de loohiën wordt versperd, zoodat lochiometra en lochiocolposontstaat. Ook retentie van normale loohiën is voor het organisme van de kraamvrouw alles behalve onverschillig. Spreker’s tweede opmerking geldt de korte temperatuursverheffingen tijdens of kort na den partus, die door Dr. Me urer aan spierarbeid wordt toegeschreven. Spreker heeft altijd den indruk gehad, dat hier toch een lichte infectie in ’t spel is. Deze opvatting vindt een steun in het feit dat bij partus arte praematurus, als de partus bij zwakke weeën uiterst langzaam verloopt en ten slotte bij gebrek aan krachtige contracties kunstmatig wordt getermineerd, dikwijls temperatuursverheffing wordt gevonden, ofschoon hier van krachtige spierarbeid geen sprake is. Inde derde plaats heeft hem getroffen de verklaring van Dr. Meur er dat inde inrichting geen enkele vrouw infectie van de genitaliën heeft gekregen. Het komt hem voor, dat men dit wel kan onderstellen, maar niet met zekerheid beweren. Dr. Men des de Leon stelt naar aanleiding van groep D de vraag of de gevallen van temperatuursverheffing bij coprostase toch niet ook als een bacteriëele infectie zouden moeten worden beschouwd. Wij kennen toch de gemengde infecties, en het is zeer wel mogelijk dat de aanwezigheid van bacterium coli tegelijk met streptococcen aanleiding geeft tot septische verschijnselen, die bacterium coli op zich zelf niet geeft. Spreker zou groep D liefst willen opvatten als gevolg van coprostase maar tevens als bacteriëele infectie. Yoorts stelt hij Dr. Meurer de vraag, of in zijn temperatuurlijsten ochtend- en avondtemperaturen uit elkaar zijn gehouden. Mejuffrouw van Tussenbroek vraagt, naar aanleiding van den door Prof. Kouwer geopperden twijfel aan coprostase als oorzaak van temperatuursverheffing in het kraambed, of Prof. Kouwer toch niet van meening is, dat kraamvrouwen op andere wijze reageeren op prikkels van binnen of van buiten dan andere menschen. Of hij niet de ervaring heeft opgedaan, dat zij vatbaarder zijn bijv. voor influenza; of hij niet vaak heeft waargenomen dat een tot dusverre latente malaria in het kraambed uitbreekt en, in ’t algemeen, dat kraamvrouwen koortsen uit oorzaken, die bij andere menschen geen koorts veroorzaken. De toxinen uit den darm kunnen tot die oorzaken behooren. Het is voorts geen uitgemaakte zaak, dat coprostase bij anderen nooit koorts veroorzaakt; bij puerperae komt de koorts voor den dag, omdat inde kraaminrichtingen regelmatig temperatuur wordt opgenomen ; in ’t gewone dagelijksche leven kan menige temperatuursverheffing aan de waarneming ontsnappen.

68