ficatie het beginsel der asepsis nog meer trachten te benaderen door nl. de fistel te invagineeren in het rectum, er een draad omheen te leggen en daarna vagina plus perinaeum te hechten, alsof er geen fistel geweest was. Spreker weet niet, of deze methode wel eens is toegepast; hij vond ze niet inde hem toegankelijke litteratuur, en heeft zijn gevallen medegedeeld om te wijzen op het derde groote principe der asepsis, door de methode nagestreefd. Naar aanleiding van deze mededeeling zegt Prof. Kouwet dat kleine modificaties van de gebruikelijke methoden ongetwijfeld door ieder operateur nu en dan worden verricht. Hij zelf heeft nu en dan tijdelijk draden gelegd, bij wijze van tabakszaknaad die niet geknoopt worden, maar door ’t rectum of de urethra naar buiten worden geleid, en na eenigen tijd eenvoudig worden weggetrokken. Prof. Treub zegt, dat zijn optimisme over de fistel-operatie niet zoo groot is als de heer Oidt ma n meent. Immers, dan zou hij in zijn leerboek niet van de kolpokleisis hebben gesproken. Recidieven zijn niet zeldzaam. Hij moest ineen aantal gevallen de operatie herhalen. Drie en dertig maal is het maximum van zijn recidieven. De heer Pompe van Meerder voort doet de volgende rnededeeliug overeen geval van inversie uteri. De patiënte, I gravida, 33 jaar oud en a terme, was ’s morgeus vruchtwater kwijtgeraakt en in partu gekomen, ’s Nachts 2 uur werd het kind geboren. Ongeveer vijf minuten na de geboorte van het kind trachtte de collega de placenta te verwijderen; het gelukte niet. Bij de tweede poging om te credeeren schoot de geïnverteerde uterus naar buiten en collabeerde de vrouw. De collega pelde de placenta los en legde een paar doeken tegen de sterk bloedende baarmoeder, zonder die te reponeeren. Toen Spreker een paar uren later in consult werd gehaald was de uterus misschien door de drukking van de doeken al weer gedeeltelijk naar binnen gegaan en de bloeding minder sterk. In narkose werd nu de uterus gereponeerd. Bij onderzoek bleek, dat de cervix zeer wijd was, dat de rechter zijwand van den uterus rechtop stond, en dat de placenta aldaar gezeteld was geweest. De spierwand op de plaats van insertie der placenta was flink gecontraheerd, terwijl het overige gedeelte vau den uteruswand zeer dun was. De uterus was partiëel geïnverteerd; de linker hoorn vormde het centrum van het omgestulpte gedeelte; dit reikte ongeveer tot het ostium uteri internum. De repositie gelukte bijna volledig, slechts een kleine depressie bleef bestaan. Benige oogenblikken daarna keerde de inversie terug. Na opnieuw deu uterus gereponeerd te hebben, waren eenige hoen en weer wrijvende

76