N°. 870. Yrouw P. Slijkplaat. 38 j. 6-para. Pleuritis dextra. Bevalt 2 Maart 1900 a terme en spontaan. Yloeistofgrens, dadelijk na de bevalling 2 cM. lager. Temp. blijft 38.5°. Den 10'ien dag wegens verhoogd vloeistofniveau Dieulafoy. N°. 981. Yrouw P. Z. 42 j. 7-grav. Hoofdplaat. Pleuritis dextra. 2 Oct. 1900 Dieulafoy l*/4 Liter. Toch blijft het exudaatniveau stijgen tot 3® rib. 16 Oct. ’s avonds, breken de vliezen, na 8-| maand van zwangerschap. Kruinligging. Goede weeën, volk. ontsluiting na 12 uren. Forceps, wijl het hoofd niet vordert. Dadelijk p.p. is het vloeistofniveau 3 cM. gezakt. Drie dagen later was het geheelepleuritis ch exsudaat verdwenen. N°. 967. Mej. Y. 32 j. 1-par. Breskens. Nephritis chronica parenchymatosa. 26 Febr. 1901 lichte uteruscontracties. Geen hartstoneu te ontdekken. 28 Maart, na 9 maanden zwangerschap, flinke dolores, na bijna een maand lang, dagelijks geringe uteruskrampen. Na 14 uur, cM. ontsluiting. Forceps, dood kind. N°. 1104. Mej. S. 33 j. 2-para. Biervliet. In Amerika, waarheen deze vrouw na haar huwelijk was getrokken, begon sedert eenige maanden haar buik te zwellen, terwijl zij regelmatig bleef menstrueeren. Men constateerde tumor ovarii, waarvan zij zich niet wilde doen opereeren „omdat zij thuis wilde sterven”. De man verkocht de farm en zij kwamen hier aan, in ’t najaar van 1901. Bij het eerste onderzoek bleek zij duidelijk 5- maanden zwanger en menstrueerde nog 2 malen, week na elkaar. De man, die zich moeilijk liet overtuigen, keerde terug naar the country ora zijn goed terug te koopen. De vrouw beviel a terme en spontaan vaneen meisje. De inplanting der placenta was niet inde nabijheid van het ostium en de placenta zelf was normaal. De oorzaak van de regelmatige bloedingen gedurende de eerste 7 maanden bleef voor mij duister. De moeder zal in Januari haren man volgen. N°. 1034. Yrouw de P. 38 j. 5-grav. IJzendijke. 9 md. zwanger, krijgt 23 Sept. incarceratie symptomen. Zij woonde 1-| uur ver, de weg naar haar toe was bijna onbegaanbaar. Er was een beklemde linkerdijbreuk, die niet te reponeeren was. ’s Middags doe ik, onder Schleioh’sche infiltratie-anaesthesie, met hulp van eene buurvrouw de radicaal-operatie. De wond werd gehecht, bestrooid met jodoforra en bedekt met nat carbolgaas. Daar de woning zoo ongenaakbaar was, werd met de buurvrouw en den man afgesproken, dat zij 4 maal daags jodoform zouden strooien en nieuw carbolgaas zouden opleggen , terwijl men mij lederen morgen den thermometer zou brengen. Reeds den volgenden dag kwam de man, dat „het waschgoed” op was. Ik gaf hem 30 gram carbol voor een emmer water. Den s'ien

120