Y. N°. 179. Vrouw de W., Diever. 25 j., I-para. Plat rachitisch bekken. C. Y. 9-J, bevalt op 18 Pebr. ’92 vaneen levend, groot meisje. Het lag in stuitligging, rag links en werd vrij gemakkelijk geëxtraheerd. YI. N°. 182. Marie H. Lhee, I-para. Plat rachitisch bekken. C. Y. 10, Sterke hangbuik, beviel 19 Pebr. ’92 vaneen levend kind. Het lag in kruinligging, kin rechts en bezorgde mij een forcipale extractie, die al mijn krachten vergde. YII. 192 en 808.) Yrouw 8., Wittelte, 33 j., M.-p. Eén dood kind was vroeger forcipaal geboren. Bekken plat rachitisch. C. Y. 8.5. Omtrek 90. Cr. 11. 29. Sp. 11. 27.5. Moeder en 2 zusters kramen moeilijk. N°. 192. 28 Maart ’92. Na eenige uren, volkomen ontsluiting. Hoofd slechts te voelen met de halve hand, boven den ingang. De vagina is wijd en het promontorium springt sterk naar voor. Daarboven ballotteert het hoofd lustig in A. a. 1. Versie gemakkelijk. Extractie moeilijk. Alle pogingen om het hoofd door den ingang te krijgen mislukken. Forceps op ’t nakomend hoofd weigert. Na uur tobben schiet met een schok het hoofd door den ingangen uit de vulva. Het kind was natuurlijk dood. N°. 308. 27 April ’93. Na maand zwangerschap wordt kunstmatige vroeggeboorte ingeleid door de sonde a demeure, ’s morgens half elf. ’s Avonds 7 uur waren er flinke weeën, te elf uur volkomen ontsluiting, bij staande vliezen. Ook nu weer wordt met 2 vingers wél het promontorium, doch geen voorliggend deel gevoeld. De vliezen worden gebroken, A., rug links. Versie vlug, extractie eveneens, doch weer blijft het hoofd haken. Na bijna 2 minuten draaien van de romp schiet het hoofd door. Kind, wit asphyctisch, komt bij. Het stierf na jaar aan enteritis. YHI. (N°. 196). Mej. H. geb. 8., Eemster. I-para. Plat rachitisch bekken. C. Y. 9-J. Bevalt op 8 April ’92 van gemelli, beiden in dwarsligging. Tweemaal versie. Kinderen beide levend. Zie tweeling-lijst pag. 96. IX. (Nos 200, 310, 389). Yrouw de B. Dwingelo, 33 j., M.-p. Algem. vernauwd rachitisch bekken. Sp. II 22. Cr, 11. 26. D. B. 18.7. D. J. 10.5 Omtrek 93. Voor mijn tijd was zij 2 maal forcipaal geholpen. Ik verloste haar 3 malen, eveneens p. forcipem, vaneen levend kind, dat telkens in A. a. 1. lag. X. (Nos 206, 282, 378). Mej. de 8., Uffelte. Y-para. Algem. vernauwd, rachitisch bekken. Sp. 11. 25.5; Cr. 11. 27.5; D. C. I, 10; omtrek 81 cM. Ook zij werd drie maal forcipaal verlost, de beide eerste malen N. Tijdsohr. y. Verlosk. en Gynaeo. XIV. 10

143