vermelden dat van zijn 56 levend geboren kinderen er 12 stierven inde kliniek. Zijn deze 12 dan niet gestorven in het lste levensjaar ? 12 -(- 4 = 16 op 56 = dus 28.5°j0 sterftekans en niet 10 S°/0! Heymann1), ik behoef het hier niet uitvoeriger te vermelden, gaat op dezelfde manier te werk en krijgt 28.8°/0 sterftekans. Hij zegt; „’Wcnn wir nur die Falie von eigentlioher kiinstlicher Prühgeburt in Betracht ziehen, dann erhalten wir unter 21 lebend entlassenen (ik cursiveer) Kindern 5 im ersten Lebensjahre Grestorbene 28.8 pCt., also wieder eine Sterblichkeit welche die allgemeino Sterblichkeit in Baden nur unbedeutend übertrifft”. Zijn werkelijke mortaliteit bedraagt echter 30.3°/0. Het sterftecijfer voor Baden bedroeg van 1880—1896 18.4 a 23.1°/0 Ook Sarwey 2) bezondigt zich aan hetzelfde euvel. Kortom Ahlfeld e.a. verwaarloozen de sterftekans van het praemature kind gedurende zijn verblijf inde kliniek en vergelijken dan de sterftekans in het overige gedeelte van het lste levensjaar met de mortaliteit van kinderen in het lste jaar in ’t algemeen. Het spreekt vanzelf dat men zoo tot verkeerde gevolgtrekkingen komt. Immers uit Ahlfeld’s cijfers zou men mogen afleiden, dat het praematuur geboren kind in veel beter condities verkeert, dan de voldragen vrucht! Doch de verbeterde opgaven komen het cijfer van Be yer man zeer nabij en bewijzen ten slotte juist het tegenover gestelde van wat de genoemde auteurs o. a. meenden aan te toonen; ze bewijzen n.l. dat de praemature kinderen er veel en veel slechter aan toe zijn wat hun levenskans betreftdan de a terme geboren kinderen. Over het lot der kinderen, door middel van de keizersnede geboren , kunnen we kort zijn. Inde overgroote meerderheid van de gevallen, waarin men S. O. verricht, verkeert het kind in goeden staat en heeft het dus niet minder kans om gezond ter wereld te komen dan elk ander kind.. Hoe is het resultaat voor de moeder? Ook hieromtrent kunnen weinig woorden volstaan. De ervaring leert dat dep. a. pr. voor de moeder geen bijzondere gevaren met zich brengt; want dat men vaak dagen achtereen allerlei methoden moet toepassen om de haring te doen beginnen blijkt meer onaangenaam dan gevaarlijk voor de patiënte te wezen. De keizersnede daarentegen is een ingrijpende operatie, die echter in ongecompliceerde gevallen en door de hand vaneen geoefend operateur onder gunstige omstandigheden verricht, geen mortaliteit 1) Heymann. Ueber Methode und Indicationen der künstlichen Unterbrechungder Sohwangerschaft, Arch. f. Qynakolog.e. Bd. 59, 1899. 2) Dr. Otto Sarwey. Die kimstliche Frühgeburt bei Beckenenge, 1896.

271