Dr. Ba mouw heeft een vrij groot aantal van steriliteitsgevallen gezien. Het leeuwendeel daarvan komt op de fibromyomen. Dan volgen de retroversies en retroflexies. Ben nauw hymen heeft hij maar twee maal gezien. Daarentegen trof hij eenige keeren een te sterke bekkenhelling aan bij de vrouw, waardoor het sperma niet diep genoeg inde vagina komt. Men kan aan dit gebrek tegemoet komen door bij den coitus een kussen onder ’t bekken te schuiven. Spreker heeft door deze eenvoudige therapie ineen huwelijk dat zeven jaar lang steriel was geweest, dadelijk zwangerschap zien optreden. Dat men een zoo eenvoudige en onschuldige therapie als het opheffen vaneen retroflexie niet zou mogen verrichten zonder eerst het sperma van den man te hebben onderzocht, is spreker met prof. Treub niet eens. Dr. Stratz wil een paar woorden zeggen over het theurapeutisch effect van excisie volgens Schroeder. Hij heeft de operatie twee maal verricht, ééns met en ééns zonder succes. In het laatste geval kreeg de vrouw ineen tweede huwelijk wèl een kind. In beide gevallen was eenige jaren te voren dooreen collega de dfscisie zonder succes verricht. In eén geval van steriliteit vond hij een sterk zure reactie van het vaginaalsekreet. Hij heeft toen inspuitingen laten maken met biboracis natr. (met succes ?!). Wat de mannelijke steriliteit betreft, ïfoeggerath rekent daarbij ook die gevallen waar de vrouw steriel is geworden tengevolge van gonorrhoïsche infectie door den maritus. Op deze wijze komt hij tot een mannelijke steriliteit van 95°/0, zoodat er slechts 5°/0 voor de vrouwelijke steriliteit overblijft. Prof. Treub neemt het woord, om nog eens nadrukkelijk te verklaren, dat bij het met de opvatting van prof. Kouwer, Dr. Barnouw en Dr. van Tussenbroek volstrekt oneéns is. Wanneer men eenmaal begint, de vrouw voor steriliteit te behandelen, zonder zich' te overtuigen, dat de oorzaak niet bij den man ligt, waar is dan de grens? Hoe weet Dr. van Tussenbroek, als zij een oogenschijnlijk onschuldige behandeling gaat beginnen, dat die behandeling niet ingrijpender zal moeten worden, dan zij eerst heeft gemeend? En als zij dan later, nadat zij eerst een poos met de patiënte heeft omgetobd, een ingrijpender behandeling moet beginnen, en dan het onderzoek van den man op den voorgrond stelt, zal de patiënt haar dan niet terecht voor de voeten werpen; maar dokter, waarom heeft u dat dan niet dadelijk gezegd? Wat voor bezwaren vindt men toch in zijn methode? Zij is eenvoudig en gemakkelijk genoeg. Men geeft den man een condoom

316