ruimte van het exocoeloom ingenomen en ligt overal vlak tegen de trophoblastschil aan. Het trophoblast heeft evenals zijn mesoblastbekleeding de vlokken grootendeels verloren, is echter op de placentairplek sterk gegroeid en vormt daar, in verband met deciduale elementen, van moederlijk weefsel afkomstig, de Placenta. De verbinding van de placenta met het embryo wordt gevormd door de navelstreng , die dooreen uitwendig omhulsel van amnion is bekleed. Overigens bestaat de navelstreng voornamelijk uit den mesoblastischen, gevasculariseerden hechtsteel, die in zijn embryonaal gedeelte een rudiment van de allantois in zich sluit. De dooierzak is sterk geschrompeld en wordt tot het navelblaasje, dat geen functie heeft, maar toch tot bij de geboorte aan den overgang van de navelstreng inde placenta als een klein, speldeknop groot blaasje behouden blijft. Deze bij den mensch gevonden toestanden van de ontwikkeling der kiemblaas sluiten zich dus in vele opzichten geheel aan bij de meest primitieve toestanden van zoogdieren. In alle gevallen bestaat er èn primaire amnionvorming èn primaire hechtsteelplacentatie. Het verwijt van sommigen, dat er misschien in enkele dezer gevallen een pathologischen toestand heeft bestaan, wordt ontzenuwd ten eerste door de zoo volledige overeenkomst dier verschillende praeparaten onderling, wat de hoofdzaak betreft, ten tweede door de analoge observatie bij andere zoogdieren, met name Erinaceus en Tarsius. Merkwaardig is, dat juist inden laatsten tijd langs geheel anderen weg Klaatsch tot een soortgelijk resultaat is gekomen. Dooreen vergelijkend anatomisch onderzoek kon Klaatsch aantoonen, dat de mensch in vele opzichten den meest primitieven zoogdiertoestand heeft bewaard, zoodat hij met meer recht dan andere recente dieren, als het oerzoogdier moet worden beschouwd. Wat bijv. de hand van den mensch aangaat, zoo is zij minder gedifferentieerd dan die van alle zoogdieren, die meest een of meer van de primitieve vijf stralen hebben verloren; ook bij den aap bevindt zich de duim in regressieve metamorphose, bij den mensch echter sluit hij geheel aan amphiboïde toestanden aan; meu denke slechts aan de hand van den kikker Klaatsch heeft zijn bevindingen onlangs ') uitvoerig gepubliceerd. Yoor ons doel zijn zijne onderzoekingen slechts in zoo verre van waarde, dat zij een lateren steun en bevestiging vormen van de veronderstelling van Hubrecht, dat de ontogenese van den mensch in vele opzichten zoo niet de meest primitieve onder alle zoogdieren J) Die Entstehung and Bntwickelung des Mensohengeschleohts. Bonn, 1902. N. Tijdschr. v. Verlaak, en Gynaec. XV. 2

17