Die vrees voor hartverlamming heeft mij er toe geleid in alle gevallen, waar ik de kracht van het hart niet vertrouwde en dat is dikwijls maar al te noodig bij onze gynaecologische, uitgebloede patiënten een of twee dagen voor de operatie, dikwijls ook direct daarna, digitalis te laten gebruiken, per os of per rectum. Yan kamferolie-inspuitingen en van zoutwater-infusies werd een zeer menigvuldig gebruik gemaakt. Ik meen daaraan het behoud van menige patiënte te moeten toeschrijven. Driemalen heb ik laparotomie gedaan onder locale anaesthesie volgens Schleich, nl. eens bij een nephritica, eens bij een vrouw met ileus en steeltorsie vaneen ovariaaloyste, en eens voor ’t opzoeken vaneen gekwetsten ureter. De patiënten waren daarover niet bijster voldaan: zij leden veel pijn en bemoeilijkten daardoor de operatie in niet geringe mate. Voor maag- en darmchirurgie is die methode veel bruikbaarder dan inde gynaecologische gevallen. Het hierboven medegedeelde moge ter verklaring strekken, waarom bijna uitsluitend de abdominale laparotomie is gekozen. Ook de vrees voor buikherniae kan m.i. daarop geen invloed uitoefenen. De 8-naad, met vermijding der spier zelve, blijft mij op den duur nagenoeg onberispelijke resultaten geven. Bij eene patiënte was door mijn ambtgenoot, prof. Harath, een jaar te voren laparotomie voor peritonitis tuberculosa verricht, en de wond in étages gehecht volgens Billroth’s methode. Ik exstirpeerde ditmaal de twee groote pyosalpingen, en moest het litteeken der vorige operatie treffen, dat in alle opzichten ideaal kon worden genoemd. Mijn wond sloot ik met den 8-naad, en na ruim een jaar is ook dit litteeken volkomen stevig, en is er geen sprake vaneen breuk. Éénmaal is de geheele wond opengebarsten, den 12en dag na de operatie: de verklaring daarvan vindt men inde IYe groep gegeven: de naadmethode is er geen schuld aan. Aan het gebruik maken van in sublimaat gekookte en rechtstreeks daaruit genomen zijde, en het niet te vast snoeren der hechtingen, schrijf ik het ontbreken van suppuratie uit de draadkanaaltjes toe. De enkele ettering, die ik beleefde, kon door andere omstandigheden verklaard worden. (Zie de ziektegeschiedenissen.) Inde voorbereiding tot de operatie is geen verandering gebracht: daarvoor kan ik naar mijn vorige mededeeling verwijzen. I. Tumor ovarii. {5O gevallen, 6 overleden.) a. Exstirpatie van den tumor door laparotomie {39 gevallen, 3 overleden.) 1. (n°. 2—1900) II p. 89 j. Meretrix, heeft reeds eenigen tijd

179