boven wilde hebben. Het overzicht van beneden uitwas in dit geval heel ruim; in ’t algemeen geeft hij toe, dat bij een abdominale operatie het terrein meestal beter wordt overzien dan bij een vaginale operatie. De heer Kouwer meent, dat de supra-vaginale amputatie door Dr. Stratz verricht niet veel minder ingrijpend is dan de totaalexstirpatie. Het is bovendien een nadeel, dat de operatie een incomplete gebleven is. Mejuffrouw van Tussenbroek vertoont een gedegenereerd ei, dat elf maanden na ’t wegblijven van de menses spontaan is uitgestooten. De patiënte, 111-para, B8 jaren oud, had vroeger eenmaal geaborteerd. Nadat zij 30 Jan. 1908 normaal had gemenstrueerd, bleef in Februari de menstruatie weg. Subjectieve zwangerschapsverschijnselen. Begin Mei kwam er bloeding als bij een gewone menstruatie. Geen coagula. Geen pijn. Het bloedverlies hield aan tot de laatste week in Mei. Daarna weer araenorrhoe. Pat. meende nog steeds zwanger te zijn en ging de zomermaanden buiten doorbrengen. Einde Aug., toen zij weer in Amsterdam terug was, kwam er, zonder vloeiing, een groot gerimpeld vel voor den dag. Eerste week December begint er een intermitteerend bloedverlies, waarvoor pat. 22 Jan. 1904 raad komt vragen. Bij onderzoek werd gevonden: Uterus in anteversie, vergroot als bij een zwangerschap van 2 a 3 maanden, consistentie een weinig week, doch niet zoo week als bij een normale zwangerschap. Portio wat cyanotisch; inde vagina een weinig donker bloed. Cervix niet voor den vinger toegankelijk. Het advies aan de patiënte gegeven om zich ter wille van de verwijdering van het ei ineen ziekeninricliting te laten opnemen kwam niet tot uitvoering, doordat twee dagen later het ei spontaan werd uitgestooten. Het gedemonstreerde ei is een massieve vleeschraola met in ’t centrum een kleine samengevallen holte zonder spoor van foetus. Het vertoont aan de eene helft een gladde, aan de andere helft een kleinvlokkig oppervlak. Bij het langdurig verblijf inden uterus is de ronde gedaante van het ei tot een driekantigen vorm samengeperst. De lengte van de zijkanten bedraagt 41 /„—6 cM. Het verslag van ’t mikroskopisch onderzoek zal later worden gegeven. Prof. Kou w er vraagt, of Mej. van Tussenbroek dit geval van ’t begin af aan heeft waargenomen. Hij stelt die vraag om te weten of zij met hem van opinie is, dat dergelijke gevallen conservatief behandeld moeten worden en men niet te spoedig moet ingrijpen.

213