liggen. Weer op andere plaatsen een massa reuzencellen in grooten getale bij elkaar van den meest uiteenloopenden vorm, en met kernen van zeer verschillend karakter; er zijn er, die het gewone beeld der halvemaanvormige tuberculeuse reuzencellen geven, andere, die niets anders zijn dan een groote kaasachtige protoplasmahoop, waarin pyknotische kernen (donker, diffuus gekleurd, zonder chromatine-structuuij weer andere ontwijfelbaar van carcinomateusen oorsprong, n.l. een groot cellichaam met 2,3 of meerdere groote goed gekleurde en goed gedifferentiëerde epitheliale kernen. Het is vaak een niet op te lossen raadsel, of een bepaalde reuzencel uit bindweefsel- of uit kankercellen ontstaan is. Ook door middel van seriecoupe’s, is dit slechts van enkele, die duidelijk blijken de uitlooper te zijn vaneen carcinoombundel, vast te stellen. Van andere, die geheel geïsoleerd liggen, is dit niet te bepalen, (zie fig. 7) Dergelijke groepen van reuzencellen liggen meestal ineen sterk geïnfiltreerd bindweefsel, waarin wij verder dikwijls groepjes van drie of vier geïsoleerde kankercellen vinden. Men kan deze beelden niet anders opvatten dan als het gevolg vaneen geheele uit elkaarsphjting der carcinoombundels door invasie van tuberculeusweefsel. D. Portio. Volledigheidshalve heb ik ook praeparaten gemaakt, waarbij poitio met een gedeelte van de cervix samen getroffen werden dooreen sagittaalsnede (zie nevensg. schematische figuur).

Reeds makroskopisch is aan de ooupe’s te zien, dat de portio geheel intact is. De epitheel-bekleeding er van is volmaakt rustig. De tumor is van boven geheel overeenkomstig de bovenstaande beschrijving. Ook hier is tuberculeus weefsel te zien , voornamelijk op de grens van het gezwel en zijn enkele kleine tuberkels inde omgeving in het strorna uitgezaaid. Ook inde centrale gedeelten van den tumor zijnde

Portio-ipitheel. gev°lf?en der tuberculeuse complicatie waar te nemen en steeds op dezelfde wijze, als ik reeds aangaf. E. Endometrium. In het endometrium zien wij veranderingen, uitsluitend van tuberculeusen aard. Ue mucosa is voor verreweg het grootste gedeelte verwoest en het weefsel vervangen door eene kazige massa, die, naar het lumen toe, in etterige smelting overgaat. Tuberkels met reuzeneellen zijn aanwezig, maar inde minderheid. De verbazing heeft de overhand. Yan de mucosa zijn slechts zeer kleine eilandjes blijven staan. Waar zij grenzen aan het naastbijliggend

96