door afbinding van de bloedvaten hoogst waarschijnlijk te gronde. Wanneer de woekering van het zeer korte uterine gedeelte van de tuba uitging, zou men samenhang met den uterus mogen verwachten; die is hier niet aanwezig, althans niet waargenomen. Gaat de woekering uit van parovariaalelementen, dan is de geïsoleerde ligging van den tumor zeer goed te verklaren, terwijl de aanwezigheid van spiercellen daar ook zeer goed mede overeen te brengen is. Men krijgt bij het bezichtigen der praeparaten den indruk, alsof het cytogene weefsel direct om de klierlumina zich vormt, wanneer deze een zekere grootte bereikt hebben: de vorming van cytogeen weefsel is dus ondergeschikt aan de klierwoekering. Dit is een punt van gewicht, daar het overeenstemt met en tot steun dient voor de opvatting van hen, die inde aanwezigheid van cytogeen weefsel nog geen bewijs zien van de afstamming der adenomyomen uit elementen van de Müller’sche gangen. Wij mogen in dit geval niet met beslistheid zeggen, waar de nieuwvorming van uitgaat. Daar de oorspronkelijke myomateuse tumor niet is onderzocht, kan niet uitgemaakt worden of hier van een recidief vaneen vroeger klierhoudend myoom (adenomyoom) sprake is. Interessant is in allen gevalle, dat zich hier een adenomyoom gevormd heeft inden buikwand, uit elementen vaneen amputatiestomp, ’t zij afkomstig van het Müller’sche, hetzij van het Wolff’sche systeem bij een volwassen persoon. Dit rapport van den patholoog-anatoom laat, in overeenstemming met de klinische gegevens, de conclusie toe, dat bij de ventrofixatie een gedeelte van den steel, bevattende den overgang van tuba tot uterus, hoogst waarschijnlijk dus een element afkomstig van den Müller’schen gang, afgesnoerd en secundair door verzorging met bloedvaten van de buikbekleedselen afkomstig, uit is gaan groeien tot een arteficieel adenomyoom, type vo n Rec klinghausen, op de wijze vaneen stuk getransplanteerde huid. Den 9—5—1905 komt pat. weer. Litteeken volkomen glad genezen ; rechts en links aan den hoek zijn twee nieuwe tumortjes ontstaan. Inde tweede plaats deelt Dr. Stratz een geval mede van Oophoritis atrophicans postoperativa. De patiënte, ongehuwd, 41 jaar, heeft volgens haar zeggen drie jaar geleden wegens sterke bloedingen vaginale totaalexstirpatie ondergaan met klemtangen. Daarbij werd een uterus met drie myomeu en het rechter ovarium verwijderd. Het linker ovarium bleef zitten. Genezing niet ongestoord. Temp. tweemaal tot 38,6. Sedert dien tijd wisselende pijnen

155