EEN GEVAL VAN TORSIE VAN EEN PYOSALPINX, door N. J. F. POMPE VAN MEERDERVOORT, te ’s Gravenhage. Zoo frequent als men een steeldraaiing bij ovariaaltumoren vindt, zoo zelden neemt men deze complicatie bij tubairbjden waar. Allereerst dient men in bet oog te houden, dat wil men vaneen torsie vaneen tubairtumor spreken, men zich uitsluitend tot die gevallen bepalen moet, waarbij het proces zich hoofdzakelijk tot het tubairgezwel beperkt en waarbij het ovarium in het geheel niet of eerst inde tweede plaats in het proces betrokken wordt, in tegenstelling met die gevallen, waarbij de tuba als aanhangsel vaneen ovariaaltumor deel uitmaakt van de steeldraaiing van het eierstoksgezwel. In het laatstgenoemde geval kan zich als gevolg van de torsie onder bepaalde omstandigheden een tubairtumor als b.v. een haematosalpinx ontwikkelen. Inde litteratuur zijn slechts ongeveer 50 gevallen van torsie vaneen tubairtumor bekend '). Het onderstaande geval is, wat den aard van den tubairtumor betreft, wellicht eenig in zijn soort. Mej. K., 24 jaar oud. lijdt sedert vele jaren aan pijn inden onderbuik. In haar jeugd heeft zij aan „klieren inden hals” gesukkeld. Haar vader is aan een acute pneumonie gestorvenhaar moeder is gezond; geen tuberculose inde familie. Op 14-jarigen leeftijd kreeg pat. de menstruatie, die steeds geregeld terugkeerde en nooit eenige afwijking vertoonde; ook nu is de periode volmaakt normaal. Vijf jaar geleden kreeg zij, op een wandeling buiten de stad plotseling pijn inden linker onderbuik. Zij keerde met moeite naar huis terug en bleef enkele dagen bedlegerig. De pijn was daarna zooveel minder geworden, dat zij hare bezigheden hervatten kon. Na dien tijd heeft zij nog viermaal een dergelijken aanval, hoewel in mindere mate, gehad. i) Een volledige opgave dier gevallen vindt men o. a. bij; Bell: Torsion of the Fallopian tube, the Journal of Obet, and Gyn. of the British Empire, Vol. V, No. 6, June 1904, en Praeger: üeber Stieldrehung der Eileitergeschwülste, Archiv f. Gyn., Bd. 58, Hft. 3, 1899. Ned. Tijdschr. v. Verlosk. en Gynaeo. XVI. 13