Dnisen in der Schwangerschaft berahen (demnach) auf Irrtum”. Zeer fantastisch en, gelijk te verwachten valt, nog door geen andere onderzoekers bevestigd is de opvatting van d’Erehia (99) omtrent de regeneratie der klieren. Hij stelt zich voor, dat bij den mensoh, evenals hij bij Cavia meent te zien, zich tijdens zwangerschap uit de verdwijnende klierlaag een compact stratum vormt zonder celgrenzen, met ovale en ronde kernen, waaruit postpartmn de nieuwe klieren ontstaan. Ter staving van deze opvatting beroept hij zich op de onderzoekingen van Leopold, heeft hierbij vermoedelijk op het oog Leopold’s uitspraak in 1897 (blz. 101), waar echter volstrekt niet vaneen stratum zonder celgrenzen gesproken wordt. Inden puerperalen uterus heeft Leopold (77) uitsluitend epitheelregeneratie vanuit het achtergebleven epitheel der diepe klierfundi beschreven. Kiernowski (94), die tal van puerperale uteri van knaag- en roofdieren heeft onderzocht, met het doel de hypothese van Du val te toetsen, zag post parfum een voorloopige epitheelbedekking tot stand komen, niet door mitotische deoling, doch door uitbreiding van oude prae-existeerende epitheelcellen over de inwendige oppervlakte van het slijmvlies. Hij meent, dat het epitheel door afplatting zijner elementen in staat is over defecte plaatsen heen te schuiven, een proces, dat inde pathologische anatomie reeds sedert langen tijd bekend was, en dat wij o. a. uitvoerig beschreven vinden in het experimenteel onderzoek van Peters (85) over de regeneratie van het epitheel der cornea bij Rana (zie ook Barfuhrt (91)). Deze wijze van bedekking eener wondvlakte is inden puerperalen uterus voor enkele knaagen roofdieren het eerst in bijzonderheden beschreven door Strahl(94) en Kiernowski (94). Later is het door verschillende onderzoekers bij tal van andere dieren aangetoond. Kiernowski is van oordeel, dat alleen tijdens de zwangerschap de sterke rekking van den uterus aansprakelijk mag gesteld worden voor de afplatting van het epitheel. Dit oorzakelijk moment valt echter volgens hem na de haring weg. Vandaar dat Kie rn o wski do afplatting direct post parfum toeschrijft aan een actief zich uitbreiden van de bestaande epitheelcellen. W o rins er daarentegen meent, dat een voorloopige bedekking uitsluitend door uitbreiding van prae-existeerende, niet nieuwgevormde epitheelcellen gelijk Ki ernowski bij Cavia cobaya zes uur post pnrtrnn als primair proces beschrijft, inden menschelijken uterus niet plaats heeft, en dat vaneen actief proces geen sprake kan zijn , daar hij het afgeplatte epitheel bij voorkeur vindt als bekleeding van nekrotisohe weefseldeelen. Volgens hem zou de uitrekking van het epitheel uitsluitend passief geschieden.

264