Hoewel de diagnose niet gesteld werd, werd wegens de ruim 24 uur bestaande urineretentie gepaard met blaasbloeding, terstond geopereerd. De operatie geschiedde per laparotomiam, omdat de diagnose niet werd gesteld, omdat de bloedingen in verband met den leeftijd ernstige afwijkingen inden uterus deden vermoeden, en omdat gevreesd werd voor laesies van de urinewegen bij operatie langs vaginalen weg. In aansluiting aan deze demonstratie vertoont Dr. Driessen een tumor uteri, die eveneens groote moeilijkheden heeft opgeleverd voor de diagnose. Het geval betrof een 43-jarige patiënte, die nooit stoornissen bij de menstruatie had vertoond. Dooreen uroloog werd gevonden eene vaneen tumor afhankelijke retentio urinae. Bij onderzoek bleek er een tumor aanwezig te zijn, die den vaginaalwand deed uitpuilen. Met moeite was hoog boven de symphysis de spieetvormige opening van de cervix te ontdekken. Deze opening had een halvemaanvormige gedaante. De tumor vulde het geheele kleine bekken en was daaruit niet op te duwen. Spreker meende dus dat hij met een myoom van de cervix te doen had. Deze onderstelling bleek bij de operatie onjuist. In narkose bleek de tumor beweeglijk te zijn en na opening van den buik kwam een losliggend subsereus myoom, dat van den rechter achterkant van het corpus uteri was uitgegaan, voor den dag. Prof. Kouwer merkt op, dat de gelijkenis tusschen het geval van Dr. Serame 1 ink en dat van Dr. Driessen toch niet meer dan een zeer oppervlakkige is. Want in het eerste geval was de tumor van de vagina uit geheel te omgrijpen. Prof. H ij h of f heeft ook een geval beleefd waarin de differeutieel-diagnose tusschen cervixmyoom en myoom van den achterwand van het corpus uteri niet kon worden gemaakt. Het was een gravida met een tumor in ’t kleine bekken waarbij de achterlip van de cervix geheel was verstreken. Toen pat. a terme was is S. C. gedaan. Hierbij bleek, dat de tumor niet van de cervix uitging maar een subsereus myoom was, dat in het cavum Douglasii adhaesies had aangegaan met het peritoneum parietale. Het teeken, dat eén van de lippen verstreken is, kan dus niet als een zeker criterium gelden voor cervix-rnyoom. Haar aanleiding van het geval van Dr. Semme 1 i n k stelt de heer Hijhoff de vraag, of hier niet veel meerde vaginale weg dan de laparotomie geïndiceerd was geweest. Er bestond een gestoelde, intravaginale tumor, die geheel met de hand waste omgrijpen: waar was hier eigenlijk de indicatie voor een laparotomie P De heer Semmelink antwoordt, dat hij huiverig was de tang

383