tuin. De tumor werd met waarschijnlijkheid als dystopische nier gediagnostiseerd. Bij een volgende zwangerschap werd weder vroeggeboorte ingeleid; de vrouw stierf. Bij de sectie bleek de nier tegen het sacrum te liggen en bet protnontorium geheel te bedekken. 36. Pischel. 37-jarige IY-para. De menstruatie was steeds regelmatig maar tot aan haar huwelijk zeer pijnlijk. Bij den eersten partus bestond een sohouderligging: moeilijke versie en extractie; kind dood. Bij den 2<ten partus werd een levend kind in hoofdligging geboren. Bij den 3den partus dwarsligging: versie. Toen werd in het bekken een kleine tumor ontdekt; het bekken was overigens normaal. Met het oog op de door dezen tumor veroorzaakte bekkenvernauwing werd inde 4de graviditeit besloten de vroeggeboorte in te leiden. Men voelt inde linker bekkenhelft een gladden tumor, die vorm en grootte eener kleine nier heeft. De bovenrand is hilusvorinig; men voelt daar een pulseerend vat. De dikte van den tumor wordt op ongeveer 2 o.M geschat. Een poging om den tumor te mobiliseeren is zeer pijnlijk en resultaatloos. Inde 35ste week werd de vroeggeboorte ingeleid en na 24 uur een levend kind in hoofdligging geboren. 37. Ho hl. Bij den eersten partus der 35-jarige vrouw werd links in het bekken een vrij harde tumor ontdekt, die bij iedere wee iets naar onderen werd gedreven. Men dacht er reeds aan den partus kunstmatig te doen eindigen, toen het hoofd de hindernis passeerde. Twee jaar later nog een op dergelijke wijze verloopende partus. Bij de sectie der patiƫnte, die vele jaren later plaats had, bleek dat de tumor de linker dystopische nier wras. 38. Runge. Yll-para. Bij den sen partus bestond een dwarsligging; het kind stierf durante partu. Alle overige kinderen werden spontaan en levend geboren. Laatste menstruatie voor 3 maanden. Bij het onderzoek vindt men drie tumoren. Links in het abdomen ligt de klaarblijkelijk zwnngere uterus, wiens fundus tot twee vingers breed onder den navel reikte. Rechts een kinderhoofdgroote tumor, die als ovariaalcystoom wordt gediagnostiseerd. De 3e tumor, die alleen bij inwendig onderzoek is aan te toonen, ligt, voor het promotorium en de bovenste helft van het sacrum; hij is weinig verschuifbaar, tamelijk hard; boven links is een duidelijke incisuur te voelen. Inde 5e maand der zwangerschap werd de ovariotomie verricht, waarbij geconstateerd werd dat de tumor op het sacrum bijna geheel onbewegelijk is. De zwangere uterus belet hem in het gezicht te brengen. Bij een herhaald onderzoek, eenige maanden later, doen vorm en consistentie vau den tumor onmiddellijk aan een nier denken; inden links boven gelegen hilus voelt men een pulseerend vat. Het bekken is plat-rachitisch. In het begin der

40