te zijn, waarop zich nog een kleinere harde verhevenheid bevindt. Bij nader onderzoek blijkt hij echter van het cervicaalgedeelte van de baarmoeder uitte gaan, terwijl het corpus zelf noch voelbaar noch zichtbaar is. Daarentegen gelukt het spoedig na losmaking van nog enkele adhaesies den inversietrechter te zien, waarin rechts de adnexa voor ’t grootste gedeelte zijn opgenomen en links alleen nog een gedeelte van ’t ovarium zichtbaar is gebleven. Men kan den trechter, die zeer spits toeloopt, niet verder dan een vingerlid binnendringen. Daar nu zoowel de castratie als de repositie van den geïnverteerden uterus op deze wdjze ónmogelijk bleek wordt de buikholte met étagenaad gesloten en besloten door constanten druk, van de vagina uit, te trachten de repositie te bewerkstelligen, waar ’t ons nog niet duidelijk was of de tumor hoofdzakelijk werd gevormd door de geïnverteerde baarmoeder of door de poliep. Yanaf 23 Dec.—4 Jan. worden dagelijks jodoformgaastampons ingebracht en het maakt den indruk alsof aanvankelijk de tumor kleiner en weeker schijnt te worden. Er is ecliter tamelijk veel irritatie van het vaginaalslijmvlies, gekenmerkt door profuse mucopurulente, soms sanguinolente afscheiding. De behandeling moest worden gestaakt omdat 15 Jan. de menstruatie intrad, die tamelijk profuus was en 10 d. duurde. Na afloop werd nu eene poging gewaagd met den kolpeurynter van Kock s die telkens na 24 uur wmrd verwijderd en schoongemaakt. Toen evenwel bleek, dat na 4 dagen de temp. steeg tot 39°.6, dat pat. niet spontaan kon urineeren, dat er ruime etterafsoheiding uit de vagina te voorschijn kwam en de oppervlakte van den tumor voor een groot deel necrotisch was geworden, werd de toepassing van genoemd instrument gestaakt en opnieuw met jodoformgaastampons afgewisseld door vaginaalirrigatie met 1 °/0 Lysol, de behandeling voortgezet. De temp. wordt daarna weder normaal totdat pat. den 4-2-06 plotseling onder groote prostratie een koude rilling t krijgt en de temp. stijgt tot 41.2. Objectief zijn er geene bijzondere afwijkingen te constateeren. Onder streng diëet en absolute rust daalt de temp. spoedig tot den norm om in ’t geheele verdere verloop niet meer te stijgen. De bloedingen houden echter aan en nemen bij de minste lichaamsinspanning zelfs een vrij ernstig karakter aan zoodat nu besloten wordt om nogmaals te trachten vaginaal den uterus te reponeeren langs operatieven weg, of c. q. den tumor te verwijderen. Gedurende de operatie, waarbij de verhouding tusschen baarmoederwand en nieuwvorming duidelijker moest worden , zou dan vanzelf blijken of exstirpatio uteri zou moeten worden gedaan of dat men alleen zou kunnen volstaan met verwijdering van den tumor.

138