kon zich na de ruptuur uitbreiden over beide bladen van bet lig. latum, waardoor de verdere ontwikkeling van het ei was gewaarborgd. Daar voornamelijk het achterblad van het lig. latum werd ontplooid, kwam de foetus in het kleine bekken te liggen en doorboorde ten slotte het achterste blad van den breeden band, zoodat de schedel in het cavum Douglasii terecht kwam, nog bedekt met den amnionzak; deze barstte eerst tijdens de operatie. Geval X. Dubbelzijdige tubairzwangerschap. Abortus incompletus rechts, ruptuur links. H. K., 40 jaar, 21 jaar getrouwd, 13 kinderen, geen abortus. Menses steeds regelmatig, anteponeerend. Na de laatste menstruatie op 13 Juli 1902 bleef zij vloeien. 15 Juli hevige buikpijn en collaps. Daarna bezwaren bij ontlasting en urineloozing en steeds buikpijn, waarom 5 Augustus opname inde kliniek. Maritus vóór 13 jaar gonorrhoe. Eerst werd dooreen der assistenten eene retroflexio uteri gravidi incarcerata gediagnostiseerd. Poging tot repositie faalde. 5 Augustus werd in narcose het corpus uteri afzonderlijk gevoeld, gelegen vóór een weeken onregelmatigen tumor in het cavum Douglasii. De volgende dagen kreeg patiënte temperatuursverhooging, de algemeene toestand ging achteruit, waarom 12 Augustus Laparotomie werd verricht. Daarbij ontlastte zich eene massa kwalijk riekend bloed uit het cavum Douglasii; uterus en adnexa waren innig vergroeid met den haematocelewand, waarom het geheele genitaalapparaat werd geëxstirpeerd. Groote aan darmlissen adhaerente stukken moesten achterblijven. Drainage van het operatieterrein door de vagina. Buikwond geheel gesloten. Genezing ongestoord. Het praeparaat bestaat uit den niet vergrooten uterus, die aan de achtervlakte bedekt is door den 5 mM. dikken haematocelewand. Inde zijwanden van den bloedzak liggen de adnexa, nauwelijks herkenbaar door de adhaesies en neomembranen, die hem omgeven. De linker tuba vormt een kippeneigroot gezwel, de wand is sterk verdikt, het lumen maakt sterke bochten en krommingen. Die bochten zijn onderling door neomembranen verbonden eu overbrugd, en inde daardoor gevormde holten bevindt zich sereus vocht. Aan den achterkant is eene opening inden wand, dicht bij het ostium abdominale. Door die opening communiceeren tubalumen en haematocelezak. Het lumen bevat hier bloed, maar meer mediaalwaarts, tot aan den uterus toe, is de inhoud sereus-etterig. De verdikking van den wand berust op hypertrophie van alle elementen, spier- zoowel als bindweefsel. De bloedvaten zijn zeer

170