Bij palpable afwijkingen der ovaria is er groote kans dat uterusbloedingen van de ovariaalverandering afhangen. Ontbreken palpable veranderingen aan de ovaria en moet het slijmvlies van den uterus normaal geoordeeld worden, dan is in sommige gevallen wellicht de bloeding te wijten aan een stoornis inde normale functie van bet ovarium. Het is verleidelijk om te concludeeren : normaal functioneerende ovaria = normale menstruatie abnormaal functioneerende ovaria = abnormale menstruatie, te meer daar men alle recht heeft de normale menstruatieveranderingen van het uterusslijmvlies op rekening der ovariaalfunctie te stellen. Toch blijkt dit slechts een vermoeden zoolang men van de normale, speciaal vasomotorische en secretorische functie der ovaria nog zoo weinig weet: een vermoeden trouwens dat.eenigen grond krijgt, wanneer men in casu speciali aan het erotische element (omgang, lectuur, masturbatie, coitus) invloed moet toekennen. In andere gevallen vindt men voor de uterusbloedingen extragenitale oorzaken; algemeene circulatiestoornissen bij afwijkingen inden thorax, locale circulatiestoornissen door overvulling der buikvaten (obstipatie, slecht passend corset enz.); bloedziekten en stofwisselingsanomalieën. Het schijnt mij echter gemakkelijker uit deze den langoren duur en de grootere intensiteit eener menorrhagie te verklaren dan het te snel opeenvolgen der menses, tenzij men mag aannemen, dat de circulatie of de voedingsstoornis in bet ovarium aanleiding geeft tot een versnelde en vermeerderde follikelbersting of tot een wijziging inde „secrétion interne” van dit orgaan. Uiteen therapeutisch oogpunt leidt de kennis van de sterke veranderingen in het uterusslijmvlies gedurende de tweede helft van het interval der menses inde eerste plaats tot een vermindering van het aantal therapeutische curettages. Blijkt uiteen proefcurettage , ten rechten tijde gedaan, dat de bloedingen niet zijn te wijten aan de mucosa uteri, dan vervalt daarmede elke verdere intra-uterine therapie. Wij zullen dan de bloedingen op andere wijze hebben te bestrijden. Buiten beschouwing latende de gevallen waarin andere afwijkingen van den uterus (myoom, carcinoom, retroflexie) of van de adnexa behandeling vereischen, zullen wij, dank zij de kennis der prae-menstruale veranderingen van den uterus, misschien meer profijt kunnen trekken van de middelen, die ons als haemostatica bekend zijn met name van ergotine, hydrastis, stypticine e. a door die toe te dienen niet tijdens de bloeding maar daarvóór. Wanneer wij mogen aannemen, dat de zwelling van het endometrium reeds begint ongeveer 14 dagen na het eindigen der laatste menstruatie zullen vaat-vernau wende geneesmiddelen dan allicht den bloedsaan-

57