kelijk wordt uitgegaan yan een heldere oplossing yan de stof in water. Waarschijnlijk ontstaat het uit organische stoffen, die bij 110° geoxydeerd worden. Het was namelijk dikwijls noodig de gevonden stof lang inde stoof bij 110° te laten staan, voordat constant gewicht bereikt was; soms duurde dit meer dan 20 uur. Ik overtuigde er mij van, dat zuiver zinkparalactaat, ook als het gedurende vele dagen tot 110° wordt verhit, niet in zinkcarbonaat verandert. De mogelijkheid is niet uitgesloten, dat, in do gevallen waar een gehalte aan ZnO van meer dan 33°/0 werd gevonden, de stof bestond uiteen mengsel van zinkparalactaat met iets anders. Eenmaal (Yl) werd voor het kristalwater 4,4% gevonden. Daar echter het watergehalte van zinkparalactaat niet geheel constant is, meende ik toch in dit geval op grond van de zinkbepaling te mogen besluiten, dat de onderzochte stof zinkparalactaat was. In het materiaal, dat van eclampticae afkomstig was, werd dus slechts tweemaal geen melkzuur gevonden, dikwijls een spoor, enkele malen vrij veel. Uit de placentae was de bereiding steeds gemakkelijk; het verkregen zout was zuiver, en in groote hoeveelheid aanwezig. Inde vijf onderzochte placentae werd gevonden: 0,12, 0,16, 0,11, 0,12 en 0,160/o. Zweifel vond in het plaoentair bloed van 0 tot 0,2°/c. Dit mag echter niet met de door mij gevonden waarden vergeleken worden; zie pag. 32. In het moederlijk bloed vond ik van 0 tot 0,2%; Zweifel 0 tot 0,114%. In het kinderlijk bloed vond ik éénmaal niets, driemaal een spoor, en als maximum 0,28%; Zweifel 0 tot 0.05°/o. Inde urine vond ik vaneen spoor tot 0,044%; Zweifel van een spoor tot 0,1%. De bij eclampsie gevonden waarden komen dus ongeveer met die, welke Zweifel opgeeft, overeen. In eenige van de door mij onderzochte gevallen was aan de patiënten morphine toegediend; daar bij vergiftiging van dieren met morphine melkzuur inde urine is gevonden, onderzocht ik de urine vaneen morphinist, bij wien per dag 700 mgr. morphine subcutaan werd ingespoten. Inde urine werd slechts een spoor melkzuur aangetoond, zoodat aangenomen mag worden, dat de veel geringere hoeveelheden morphine, die inde bovengenoemde gevallen zijn toegediend, niet van invloed zijn geweest op de waarde van het gevonden lactaat.

40