naohtzweet en was geregeld moe, maar daarvoor was ze natuurlijk niet in behandeling gekomen; dat werd alles op rekening der graviditeit geschoven; immers haar moeder hoestte ook altijd, als ze zwaar liep. Hiermede wil nu natuurlijk niet gezegd zijn, dat in al de overige 1489 gevallen het kraambed in alle opzichten ongestoord is geweest. Temperatuuropnamen, systematisch, drie of meermalen daags, ik zeide het reeds vroeger, kunnen wij buiten onmogelijk doen, al zouden we het nog zoo graag willen. Om de twee of soms drie dagen bezoeken we een kraamvrouw; en dan hooren we bij navraag wel eens wat van eenig koortssymptoom, of onze thermometer, dien we dan aanleggen, wijst wat verhooging aan, maar een paar lepels 01. ricini zijn dikwijls voldoende om alles weer in orde te brengen —of een wat erg gespannen en pijnlijke borst of een lichte phlegmasia, die een paar dagen later weer over zijn, doen a posteriori de ware oorzaak herkennen. Een perineaal ruptuurtje, bij niet al te zindelijke behandeling (wij hebben buiten geen verpleegsters om dit eenige malen per dag te behandelen zooals Dr. van den Berg dit voor Haarlem beschrijft in zijne bekende brochure) geeft ook al eens lichte stoornis. Maar afgezien van dergelijke niet altijd aangeteekende afwijkingen, meen ik niet te veel te beweren met de mortaliteit en morbiditeit gunstig te noemen. Moet ons dat nu niet verwonderen na alles wat we over puerperaalkoorts, die zoo terecht gevreesde ziekte en schrik der accoucheurs sedert eeuwen, gelezen hebben ? Over al die bacteriën, die in zoo’n vagina zoo welig tieren, buiten evengoed als ineen ziekenhuis, die zoo nauwkeurig beschreven, geteld, gediagnostiseerd, gecultiveerd en geënt zijn door de bacteriologen en waaruit zulke schrikwekkende cultures zijn gekweekt? Ongerust maken behoeven wij ons daarover voorloopig nog niet, zoolang ook hier nog zooveel tegenspraak heerscht, zoolang nog niet vaststaat, of deze bacteriën onze vijanden zijn, die we moeten zien te verdelgen, dan wel ons vriendelijk gezind zijn en ons helpen in onzen strijd tegen infectie van buiten; en wanneer, als gevolg van die verschillende opvattingen, eenerzijds aangeraden wordt door uitspuiten, afvegen, afpoetsen alles te doen om de vagina steriel te maken en te zorgen, dat ze van daaruit niet hoogerop naar binnen klimmen; anderzijds juist in het vaginaalslijm, door zijn bacteriëndoodende eigenschappen, een welkome hulp wordt gezien tegen de van buiten indringende infectiekiemen; terwijl sommigen ineen zelfs dikwijls herhaald vaginaal onderzoek, mits onder behoorlijke voorzorgen, geen

253