ging van het ovarium in het achterste'gedeelte van de excavatio obturatoria (W aldcy er l) waar het aan de achterste wand van het ligamentum latum geïmplanteerd is en wordt vastgehouden door het ligamentum infundibulo-pelvicum naar boven, en het ligamentum ovarii proprium naar beneden en binnen. Met het eerste ligament komen de vasa spermatica, met het tweede de vasa uterina tot den eierstok. Met de basis en het ovarium vormen de ligamenta eene fixatie in don vorm vaneen bajonet waarvan de langste punt naar boven uitsteekt (Zie afbeelding.) Yan achteren is de excavatio obturatoria begrensd door den ureter en de vasa hypogastrica, van voren door het ligamentum rotundum. Binnen deze grenzen hebben physiologische dislocaties van hot ovarium plaats, veroorzaakt door afwisselende vulling en lediging van blaas en rectum. Een dislocatie naar voren is mogelijk in do excavatio vesicouterina (Cavum Retzii) die door de plica vesicalis transversa in een voorste en achterste gedeelte wordt gescheiden. Een dislocatie naar achteren is raogelijk naar de excavatio hypogastrica en de excavatio rectouterina (Cavum Douglasii) die door de ligamenta retrouterina van elkaar zijn gescheiden. Tot het totstandkomen vaneen dislocatie is do conditie sine qua non eene verlenging en verslapping van de ligamenta infundibulopelvica en propriet ovarii benevens eene meer oppervlakkige implantatie van het ovarium inden breeden band. Wij hebben dit te beschouwen als don. praedisponeerend moment, dat zoowel aangeboren als verkregen (door subinvolutie na partus etc.) kan zijn. De directe aanleiding tot het ontstaan der dislocatie kan zijn een mechanische, zooals trauma, uitwendige invloeden, veranderingen inde topographie der bekkeningewanden (vulling van rectum en blaas, graviditeit, tumoren van andere bekkenorganen) of ook wel retractie bij localiseerende peritonitis adhaesiva. Het gevolg der dislocatie is ten eerste eene knikking inde toeen afvoerende bloedvaten, het voornaamste wel eene veneuse stuwing, die achtereenvolgens tot oedeem, kleincellige infiltratie, haemorrhagieën en haematovarium, in het vervolg ook tot acute en chronische oophoritis en perioophoritis kan aanleiding geven. Wat de steel aangaat zoo kan de knikking, indien de steel lang genoeg is overgaan in meer of minder uitgesproken torsie. •) Das Beoken 1899, pag. 544.

296