in deze deelen van de nieuwvorming spieetvormige en vertakte holten, die met hoog cylinderepithelium, met aan de basis der cel gelegen kernen, bekleed zijn (als cervixklieren te herkennen); steeds zijn deze klieren slechts in zoo geringe mate aanwezig, dat de door Mundé !) gekozen naam Adenosarcoom onjuist moet genoemd worden, daar slechts inde nieuwvorming bewaard gebleven cervixklieren aanwezig zijn, geen woekering van klierweefsel heeft plaats gehad. In het grondweefsel, dat op celrijk, los, jong bindweefsel gelijkt, bevinden zich talrijke vaten, ook min of meer verwijde capillairen, zonder eigen wand; over het algemeen bestaat een groote rijkdom aan vaten. Over groote gedeelten zijnde cellen van de nieuwvorming door een homogene of fijnvezelige tusschenstof uit elkaar gedrongen. Steeds meer wordt dit duidelijk, zoodat ten slotte in enkele druifvormige aanhangsels het weefsel zeer veel gaat gelijken op jong, oedemateus bindweefsel of ook op echt myxomateus bindweefsel. Terwijl inde peripherie van de druiven het weefsel oelrijker is, bestaat het midden hoofdzakelijk uit gezwollen intercellulaire stof. De druiven zijn bekleed met een gewoonlijk meerlagig, dikwijls afgeplat cylinderepithelium. Die, welke haar oorsprong nemen van de portio of vagina, wanneer de nieuwvorming daarop is overgegaan, zijn natuurlijk bekleed met meerlagig plaveiselepithclium; resten van cervixklieren komen inde druifvormige aanhangsels niet meer voor; of een echt myxomateus weefel aanwezig is, dus of werkelijk mucine wordt uitgescheiden, of dat slechts een stuwingsoedem bestaat, is alleen aan versche praeparaten door de azijnzuur reactie uitte maken. Het blijkt niet in alle beschreven gevallen hetzelfde te zijn. De mikroskopisohe beschrijving van onzen in 1905 verwijderden tumor is als volgt: De meer soliede (centrale) gedeelten van den tumor bestaan uiteen celrijk stroma, waarin holten gelegen zijn. Deze holten zij nu eens leeg (fig. I) dan weer bijna geheel opgevuld door van de peripherie naar binnen dringende en knodsvormig zwellende dikwijls ook vertakte, papillaire woekeringen (fig. II en 111, herinnerend aan het beeld van het z.g. fibroma intracanaliculare mammae). De holten zijn verschillend van grootte, gemiddeld zoo groot als een hagelkorrel, soms kleiner, soms grooter. Het stroma bestaat grootendeels uit middelmatig groote spoelvormige cellen, die dicht naast elkaar gelegen, tot bundels vereenigd zijn, (fig. IY) welke bundels in verschillende richtingen verloopen, nu eens circulair om de holte gerangschikt, dan weer ineen rich') A rare oase of Adenomyxosarcome of the cervix. Am. Journ. of Obstetr. 1889 81. 22.

104