K. vertoont verder een vrouw inde achtste maand der zwangerschap, die gedurende minstens vijf weken sterk schommelende koorts heeft, (tusschen 34° en 42°) zonder dat de bron dezer vermoedelijke pyaemie ontdekt is kunnen worden. Zonder bepaalde therapeutische maatregelen is de vrouw den weg der genezing opgegaan: de vrucht is tot nog toe inleven gebleven. Daarnaast vertoont hij de temperatuurkromme vaneen kraamvrouw, die gedurende drie maanden aan pyaemie leed, eveneens zeer sterke temperatuurschommelingen vertoonde en eveneens zonder bepaalde behandeling genas: hier was echter duidelijk een thrombo-phlebitis als ziektehaard te herkennen. Dergelijke waarnemingen vermanen tot voorzichtigheid bij de beoordeeling van in andere gevallen schijnbaar verkregen therapeutische resultaten. Yerder vertoont hij preparaten en radiogrammen vaneen dubbelmonster, een thoracopagus, waarbij o.a. maag en colon enkelvoudig, de dunne darm echter dubbel aanwezig is. Het bekken is bijna verdubbeld (twee goed ontwikkelde en één gebrekkig gevormde beneden-extremiteit) enz. In aansluiting aan een ander preparaat, oarcinoma ovarii vaneen ruim zestigjarige, die tijdens den groei van dit gezwel wederom uterusbloedingen kreeg, wijst hij op den mogelijken invloed van dergelijke eierstoksgezwellen op hernieuwde functie van het baarmoederslijmvlies, pseudo-menstruatie. Yerder laat hij een cystisoh fibromyoma uteri zien, dat minstens 17 liter sereus vocht bevatte, terwijl de vrouw bovendien nog een ovariaal-cyste bezat met minstens 13 liter inhoud. De vrouw herstelde van de operatie, maar werd spoedig dooreen ernstige psychose aangetast, juist zooals haar toenmalige huisarts haar acht jaren geleden had voorspeld! Ook hiervan is zij volkomen hersteld. Ten slotte worden met het diascoop eenige kleur-mikro-fotogrammen vertoond, voornamelijk om de beteekenis hiervan voor het onderwijs in het licht te stellen. De heer de Sn o o zegt, naar aanleiding van de mededeeling betreffende het luxatie-hekken, dat hij zich bij Prof. Kouwer aansluit wat de beteekenis van het luxatie-hekken voor de baring betreft. Hij is inde gelegenheid geweest vier gevallen van luxatiehekken waar te nemen, en wel éénmaal eenzijdige en driemaal dubbelzijdige luxatie. In het eerste geval (eenzijdige luxatie) was het bekken duidelijk scheef vernauwd, het indalingsmechanisme verliep abnormaal, doch de partus is gunstig verloopen. Ook in twee der gevallen van dubbelzijdige luxatie verliep de partus goed, en vertoonde het hekken geen groote afwijkingen, speciaal geen

145