onderste ledematen) en het andere een acormus ]) (vrucht met een hoofd maar zonder ledematen en niet meer dan rudimenten van een wervelkolom, darmkanaal en ribben). Met behulp dezer op de hypothese van Marchand—Bonnet steunende theorie kan men de verschillende inde literatuur beschreven gevallen van epignathus en de daarmee verwante misvormingen in groepen scheiden en aan elk zijn plaats aanwijzen. -Dit heelt E. Schwalbe2) gedaan. Schwalbe verdeelt de epignathi in vier hoofdgroepen, waartussohen overgangen voorkomen: I. Aan het verhemelte of nabij het verhemelte inde mondholte vaneen vrucht is de navelstreng bevestigd vaneen tweede vrucht. Deze tweede kan meer of minder ontwikkeld zijn. 11. Uit de mondholte vaneen vrucht hangen lichaamsdeelen van een tweede vrucht, die zonder meer als lichaamsdeelen (ledematen, geslachtsdeel en) zijn te herkennen. 111. Uit de mondholte vaneen vrucht steekt een massa, waaraan geen lichaamsdeelen zijn te herkennen. Nader onderzoek leert, dat men te doen heeft met een gezwel (teratoom), waarin samengestelde weefsels van alle kiembladen zijn te onderscheiden. IV. Een grooter of kleiner gezwel bevindt zich aan het verhemelte of inde mondholte. Bij onderzoek vindt men een gezwel, samengesteld uit meer dan één weefsel van eenvoudiger houw dan de sub 111 genoemde teratomen. Tot de eerste drie groepen hehooren dein de literatuur beschreven epignathi en enkele daarmee verwante misvormingen. Van groep I is inde literatuur niets bekend dan een aanteekening van Lau t h (bij Baart de la Faille geciteerd) over twee gevallen van Breschet: „oü les débris d’un petit foetus se trouvaient „attachés a la voute du pharynx chez des sujets d’ailleurs normaux „par des cordons omhilicaux dont les vaisseaux étaieut fournis par „les sphéno-palatins". Afgezien van den epignathus zelf, behoort dan het tweede piaeparaat van Baart de la Faille tot deze eerste groep, waarschijnlijk als éénig exemplaar 3). i) Afbeeldingen van Acormus-pseudacornms. (Barkow 1854) bij Sohatz 1.c., Schwalbe II p. 148. Strassmann in v. Winckel’s Handb. d. Geb. e.a. ») l.c. II p. 322 v.v. 3) Niet tot de epignathi beboerende, maar eenigszins overeenkomende met ons tweede praeparaat, was een geval van Kathke (MeckeFs Arohiv 1830) door Schwalbe (b.c. II 341) als volgt geciteerd. „Die Missgeburt (vom Schaf) bestand aus Zwillingen von denen der eine ausgetragen mannlichen Geschlechtes,

201