KLASSIEKE KEIZERSNEDE EN EXTRAPERITONEALE, SÜPRASYMPHYSAIRE KEIZERSNEDE *) DOOB Prof. B. J. KOUWEH, te Utrecht. Inde laatste jaren heeft de klassieke keizersnede bloot gestaan aan aanvallen, die de vraag hebben doen rijzen, ot zij inderdaad haar roem reeds heeft overleefd. Yooral aan Duitsche zijde heeft men gemeend, inde subperitoneale keizersnede een methode te hebben gevonden, die niet alleen alle nadeeleu der klassieke zou missen, maar bovendien nog ettelijke voordeelen opleveren, die het gebied van haar toepassing aanzienlijk zoude uitbreiden, terwijl dat der klassieke eer voor beperking in aanmerking zou komen. De meeste Engelsche en Pransche verloskundigen daarentegen zijn aan de oude methode getrouw gebleven en hebben zich weinig geneigd getoond haar voor de jongere zuster te verlaten. Ditzelfde neemt men in Nederland waar. Mijn eigen standpunt in dezen strijd wil ik toelichten uit de ervaring, die mij de Utrechtsche kliniek ineen tijdperk van elf jaren, den tijd van mijn ambtsvervulling, heeft verschaft, en uit hetgeen de litteratuur mij heeft geleerd. Mijn ervaring heeft betrekking op 60 gevallen van keizersnede, bijna uitsluitend op de klassieke wijze verricht. Vooraf moge dezen opmerkingen gaan omtrent de gevolgde techniek; bij 56 vrouwen is van chloroform-narcose, bij 4 van lumbale anaesthesie (stovaine-adrenaline, Billon) gebruik gemaakt. De huiddesinfectie is bij 41 patiënten door middel van zeep, alcohol, aether en sublimaat verricht, bij 19 door middel van tinct. jodii. Bij het meerendeel der patiënten werd de baarmoeder geëventreerd na de opening van dit orgaan. Van omsnoering of vinger-compressic der cervix werd geen enkele maal gebruik gemaakt. De uterus-suede, in het corpus uteri, werd in lengterichting gemaakt, de wond met i) Reeds gepubliceerd in I’Obstétrique, Januari 1911. [Door bijzondere omstandigheden verschijnt de laatste aflevering van den jaargang 1910 van het Red. Tijdschr. voor Verloskunde en Gynaecologie eerst in 1911.]