geknoopte zijden hechtingen, tot aan de decidua gaande, en daartusschen eenige oppervlakkige, gesloten. Noch de uterusholte, noch de ouikholte werd ooit gedraineerd. Nooit is de operatie ondernomen, voordat de weeën korteren of langeren tijd in gang waren. In het begin der operatie werd meestal ergotine snbcutaan ingespoten, enkele malen werd dit met opzet nagelaten en, zoo uoodig, adrenaline in de uterus-spier gespoten, wat bijna altijd een uitstekenden contractietoestand gaf. Sterilisatie der vrouw is geen enkele maal verricht, tenzij de uterus moest worden geëxstirpeerd. Het aantal verlossingen, waaruit deze 60 gevallen van keizersnede voortkwamen, bedroeg ruim 18200. \an Januari 1899 tot en met December 1910 dan is de operatie 47 maal door mijzelven, 8 maal dooreen der assistenten onder mijn leiding, en 5 maal door hen tijdens mijn afwezigheid verricht. Aan de gevolgen der operatie zijn 3 vrouwen gestorven (n°. 28, 41 en 57), 2 door mijzelven en 1 onder mijn leiding geopereerd. Haar kinderen bleven inleven. Dat hieruit, als sterftekans, geen mortaliteit van 5% mag worden berekend, wordt hieronder duidelijk gemaakt. Van de kinderen zijn er 4 dood geboren of weldra bezweken (n°. 1,3, 17, 39), en wel onder de volgende omstandigheden: N . 1, asphyctisch, spoedig bezweken; decubitus op den schedel, door het vernauwde bekken veroorzaakt na 5 dagen harens. Vliezen 2 x 24 uren voor de operatie gebroken. Harttonen tijdens de operatie goed. N°. 3, gemacereerd! De toestand was vóór de operatie als twijfelachtig beschouwd, daar verschil van meening bestond over al of niet hoorbaar zijn der harttonen. De moeder en de huisarts hielden zich overtuigd, dat het kind leefde. Bij de 42-jarige I para (t – V. 7 cM.) wilden wij het kind niet perforeeren zonder de volstrekte zekerheid van zijn dood. N. 17 was waarschijnlijk tijdens de laatste voorbereidselen voor de operatie bezweken: bij de 41-jarige I p. versperde een cervixmyoom den weg en kwam het kind door uitzakken der navelstreng in nood, De assistent heeft hier verzuimd, vóór het maken der huidsnede, de harttonen nog te onderzoeken. N . 39 werd voor de operatie als vermoedelijk niet meer levend beschouwd. Carcinoom der cervix bleef niettemin als indicatie voor de operatie gelden. Tengevolge van de operatie is geen enkel kind bezweken: 57 kinderen bleven behouden (er was nl. één tweelingpaar onder). Voor het kind is dus de operatie volstrekt gunstig gebleken; voor de moeder krijgt de prognose een zwarte schaduw door 3 sterfge-

206