Vervolgens houdt de heer Slingenberg de volgende voordracht. Toen Dr. v.d. Velde mij eenige dagen geleden mededeelde, dat hij op deze vergadering spreken zou over de „Specifieke diagnostiek en therapie der vrouwelijke gonorrhoe” en hij mij verzocht mijn materiaal eens na te zien en ook „mijn licht te laten schijnen”, hen ik met des temeer genoegen op dit verzoek ingegaan, omdat de vaccinotherapie, opsonotherapie of hoe IJ haar noemen wilt, nog een veel gesmade is. Echter volgens mijn meening ten onrechte, wanneer men ten minste niet meer van haar vraagt dan zij belooft. En aangezien de heste wijze om een vooroordeel tegen eén therapie op te heffen zeker die is, dat zij, die het goed met haar meenen, haar nuchter kritisch bekijken, zoo heb ik getracht dit in het volgende te doen. Laat ik U dan eerst zeggen, dat ik gewerkt heb met twee vaccins, stock-vaccins dus. Het eene was afkomstig van één gonococcenstam, gekweekt uiteen mannelijke urethra: de gonococcen waren door verhitting gedood. Hiervan gebruikte ik 2 verdunningen, 5 en 50 millioen gonococc. per cM3. Het tweede bevatte een mengsel van verschillende stammen, waarvan één slechts door verhitting was gedood, de overige door toevoeging van Va % carbol. De steriliteit was door het aanleggen van culturen gecontroleerd. Ik gebruikte hiervan twee verdunningen, één van sen één van 100 millioen gonococc. per cM3. Dr. Sormani was zoo vriendelijk deze vaccins voor mij te bereiden. Het laatste vaccin (waarmede ik in verreweg de meeste gevallen vaccineerde) werd bereid uit de volgende overwegingen. I°. dat de mogelijkheid bestaat, dat dooreen verhitting de werking van het antigeen wordt verzwakt; 2°. dat misschien niet het antigeen van elke gonococc. stam in staat is voldoend werkzaam opsonin (bacteriolysin, amboeeptor) ten opzichte van eiken anderen stam te doen ontstaan. Wat punt 1° betreft, zoo heeft de niet-verhitting tot .nadeel, dat de werking der toxinen niet wordt opgeheven, zoodat een enkele maal een erythantheem optreedt. Uit punt 2° volgt, dat een ideaal vaccin datgene zal zijn, dat is bereid van denzelfden stam, waartegen het wordt aangewend, een z.g.n. auto-vaecin dus. Het bereiden vaneen dergelijk auto-vaccin stuit echter praktisch op groote bezwaren en wel speciaal bij de gonorrhoe van de vrouw.

232