Zeer in het oog springend bij deze beide praeparaten is het feit, dat, waar beide eitjes (chorionzakken) nagenoeg even groot zijn, het eerste een zeer kleinen embryonaalaanleg met klein amnion, dat nog niet den aanleg omgeeft, bezit, terwijl het tweede een schijnbaar (uitwendig) goed gevormd embryo vertoont van 3 m.M., drijvende ineen ruimen amnionzak. Prof. van der Hoeven zegt, dat hem inde belangrijke mededeeling van Dr. Boer ma vooral twee dingen hebben getroffen. In de eerste plaats heeft hij de praemenstruale klieruitzetting van Hitschmann en Adler gemist; ook in zijn eigen praeparaat is dit het geval, zoodat er nu reeds drie eieren zijn gevonden, waarbij die klierzwelling ontbreekt. Inde tweede plaats treft hem, dat de heer Boerma den allantois vervolgen kan tot aan de placenta; dit is niet in overeenstemming met wat wij tot dusverre van het menschelijk ei meenden te weten. De heer Boerma zegt, dat hij de allantois vervolgen kan tot aan het chorion. Waar de placenta zich zal vormen, is aan zijn praeparaten nog niet uitte maken. De heer Driessen herhaalt de eerste vraag van Prof. van der Hoeven. Het is heel belangrijk, of er al of niet nieuwvorming van klieren kan worden aangetoond. Spreker meent communicatie van klieren met de intervilleuse ruimten inde gedemonstreerde praeparaten te hebben waargenomen; deze ruimten bevatten een kleurlooze vloeistof en geen bloed. De heer Boerma heeft op dit punt bijzonder gelet: van communicatie met klierholten is geen sprake; hij meent, dat de intervilleuse ruimte, die overeen groote uitgestrektheid met endothelium is bekleed, met de lymphruimten van de uterusmucosa in verbinding staan. De Voorzitter brengt Dr. Boerma den dank der vergadering voor zijn belangwekkende voordracht, en sluit de vergadering. Vergadering van Zondag 17 December 1911, GEHOUDEN TE AMSTERDAM. Loco- Voorzitter: Dr. Driessen. Secretaresse: Dr. Catiiarine van Tussenbroek. De Voorzitter opent de Vergadering. De Secretaresse leest een schrijven voor van het Organisatiecomité voor het 6de Internat. Congres voor Verloskunde en Gynac-

257