kologie, behelzend het verzoek aan de Ned. G-yn. Yereeniging om een Nationaal Comité te benoemen, ten einde de belangen van het Congres te bevorderen en tot deelneming en medewerking aan te sporen. Na eenige gedachtenwisseling wordt het Bureau der Ned. G-yn. Yereeniging als Nationaal Comité aangewezen. Dr. van Kesteren krijgt vervolgens het woord, ter demonstratie van twee door Prof. Treub verwijderde myomen, welke een ongewoon sterke varikeuze uitzetting van aderen aan de oppervlakte vertoonen. Zulk een veneuze uitzetting wordt zelden bij de operatie aangetroffen. Bij de hier gedemonstreerde tumoren had de afwijking geen klinische verschijnselen gegeven. Dat zij niet altijd zoo onschuldig is, blijkt uiteen mededeeling in het Centralbl. fur G-ynaec., betreffende een verpleegster, draagster vaneen myoom, die na het tillen vaneen zware patiënt plotseling ten gevolge van hersenanaemie collabeerde, en bij wie, toen de buik geopend werd, ongeveer 2 Liter bloed inde peritoneaalholte gevonden werd, afkomstig vaneen aan de oppervlakte van het myoom gelegen, gebarsten varix. Terwille van de nu volgende mikroskopische demonstratie van Dr. Driessen verplaatst de Yergadering zich naar het clinicum van Prof. Straub. Dr. Driessen bespreekt de diagnose van het adenoma maligmm corporis uteri. Hij wijst op de groote moeilijkheden, die zich voordoen bij de beoordeeling van het mikroskopisch ' beeld der gecuretteerde slijmvliesstukjes. Daar de klinische diagnose, zelfs na ruime dilatatie van den haarmoedermond en digitale betasting van de holte, meestal in dubio moet blijven, is men geheel en al aangewezen op de uitspraak van den patholoog-anatoom. De groote beteekenis van deze uitspraak behoeft niet nader te worden toegelicht. Wordt de maligne aandoening niet bijtijds herkend, en bestempelt de histoloog een kwaadaardig voortwoekerende slijmvlies-nieuwvorming met het epitheton: „goedaardig”, dan gaat het gunstige tijdstip eener afdoende reddende operatie onbenut voorbij; beschouwt de patholoog-anatoom ten onrechte onschuldige veranderingen in het haarmoederslijmvlies als „maligne”, dan onderwerpt de chirurg, die zich aan deze uitspraak houdt, zijn patiënten aan een noodelooze, levensgevaarlijke operatie. Blijft de • mikroskopische diagnose onzeker en wordt het onderzochte proefeuretteraent „suspect” genoemd, dan hangt het van het inzicht en temperament van den gynaecoloog af, of een totaal-exstirpatie op die uitspraak zal volgen. Terwijl sommigen zich alsdan zullen houden aan den stelregel: in dubiis abstine, zullen anderen het zekere voor het onzekere verkiezen, en liever den uterus

258