Ten slotte merkt hij op, dat de bedekking van den mond, zooals die in Leiden gebruikelijk is, veel beter afsluit dan een gaasbedekking. Hij geeft Dr. Men des in overweging te onderzoeken, of de afsluiting, zooals die in Leiden gebruikelijk is, al of niet speekseldruppeltjes doorlaat. Hiermede eindigt de discussie en wordt de vergadering gesloten. Yergadering van Zondag 14 Januari 1912. GEHOUDEN TE AMSTERDAM. Voorzitter: Prof. Treüb. Secretaresse: Dr. Catharine van Tussenbroek. De Voorzitter opent de Yergadering en geeft het woord aan Prof. van der Hoeven voor zijn aangekondigde voordracht over oorzaak en behandeling der stuitligging. Men is gewoon onder de momenten, die de stuitligging veroorzaken, inde eerste plaatste noemen: de grootere beweegbaarheid van het kind door slapte van den uteruswand, groote hoeveelheid vruchtwater enz., en de belemmering, die het kind door vernauwing van den hekkeningang, placenta praevia enz. ondervindt, waar het zou willen indalen. Spreker heeft van enkele dezer factoren nagegaan, in hoeverre hun terecht invloed wordt toegekend. 1. Bij multiparae komt de stuitligging inderdaad meer voor dan bij primiparae, bij de grande multipare zelfs zeer veel meer. 2. De békkenvernauwing heeft niet den minsten invloed. Bij 1908 partus bij vernauwde bekkens, gepubliceerd door Koh r t, Krön i g, Wesselink waren 56 stuitliggingen = 2.9°/0. (De frequentie der stuitligging in het algemeen is 3°/0). 3. Placenta praevia heeft geen invloed. Bij 813 gevallen van placenta praevia met voldragen kinderen, waren 4 stuitliggingen = 0.5°/0, bij 199 met onvoldragen kinderen waren er 5 = 2.5°/0. Deze feiten, en de moeilijkheid, die men heeft, om de stuitligging bij de primipara te verklaren, wijzen er op, dat iets in deze verklaring onjuist moet zijn. Wij zijn gewoon aan te nemen, dat ook nog op het einde der zwangerschap dikwijls gemakkelijk een stuitligging ontstaan kan, als maarde bewegingen van het kind niet belemmerd worden en het kind zich gemakkelijk een eind kan omtrappen: de retrac-

264