in hoofdzaak bang te zijn voor de pijn, maar toch, als zij weggemaakt kon worden en zeker kon weten, dat zij niets zou voelen, zou zij bang zijn, dat zij niet meer wakker werd. Zij was in haar trouwen, telkens als de menstruatie moest komen, bang dat deze zou uitblijven, en eerst weer vroolijk als zij menstrueerde. Zij zegt op school goed te hebben kunnen leeren, echter nooit vriendinnen gehad te hebben, daar zij niemand goed vertrouwde. Zij ging het meest met haar zuster om. Den volgenden dag is zij zeer angstig, zit huilend rechtop in bed, plukt aan de lakens en wil naar huis. De angst voor de bevalling is meer op den achtergrond geraakt, zij tobt over de ontlasting en over clysmata. Zij bidt veel om hare zonden te doen vergeven, vindt deze zelf zoo groot, dat zij niet te vergeven zijn. Zij wordt zoo onrustig en angstig, dat zij het beddegoed uit bed werpt en het raam wil uitspringen. Na een hyoscineinspuiting wordt zij naar het krankzinnigengesticht vervoerd. Na 3‘A2 maand wordt zij door haar man in denzelfden toestand uit het gesticht naar huis gehaald, waar zij twee maanden later bevallen is vaneen levend kind, dat na zes maanden is gestorven. Zij was thuis ook angstig, gooide nu en dan haar familieleden met een glas water. Na enkele weken echter namen de verschijnselen van angst en onrust weer zoo toe, dat zij naar het gesticht te Ermelo werd gebracht, waar nog dezelfde denkbeelden van te zullen sterven en te moeten boeten bleken te bestaan. In Juli 1908, dus na een tienmaandsch verblijf in Ermelo, was de toestand in zoover veranderd, dat zij nu en dan rustig haar werk deed zonder veel te spreken, dan weer angstig en treurig was. 19 Oct. ging zij met verlof naar huis, 7 Nov. 1908 werd zij hersteld ontslagen. No. 5. Toe. 1909 n°. 112. 22 j. I para. Bekken en inwendige organen normaal. Patiënte heeft veel verdriet door toedoen van haar tweede moederen is na de ontdekking van haar zwangerschap nog droefgeestige!- geworden. Zij heeft reeds eenige pogingen aangewend de vrucht te laten afdrijven, doch is hierin niet geslaagd. Ook nu nog beweert zij steeds, dat het kind dood moet. Pogingen tot zelfmoord zijn nog niet gedaan. Patiënte zegt nooit vroolijk geweest te zijn, in haar jeugd aan Engelsche ziekte geleden te hebben en het vorige jaar aan haar maag gesukkeld te hebben, waarvoor de dokter haar naar een zenuwinrichting wilde sturen. Zij is nu sinds het uitblijven van de menses

14