inde bloedbaan uitgestort, hetzij dan yan den vermeerderden spierarbeid, hetzij van het ei afkomstig, welke nieren en hersenen tegelijkertijd beschadigd hebben. Deze groep van gevallen sluit zich dus aan bij de vroeger vermelde, bij eclampsie en graviditeitsalbuminurie optredende psychosen. Of de psychose dan reeds inde zwangerschap, tijdens de haring of eenigen tijd na de haring uitbreekt, zal afhangen van de hoeveelheid toxinen, welke inde bloedbaan cirouleeren en van de mogelijkheid de psychische stoornissen te kunnen aantoonen. Wanneer de vrouw toch eclampsie heeft, dan is de comateuze toestand een beletsel deze gewaar te worden. Ons geval n° 19 is een voorbeeld van het optreden der psychose reeds vóór de eclampsie. Hier werden de psychische stoornissen als het ware tijdelijk door het eclamptische coma onderbroken en aan de waarneming onttrokken, om later weder duidelijk voor den dag te komen. In die gevallen, waar noch een psychische praedispositie, noch een pathologische albuminurie tijdens de haring aanwezig is, waartoe dus onze gevallen n° 28 en 30 van de eerste groep behooren, moet men hetzij een bijzondere gevoeligheid der hersenen voor de baringstoxinen met veel weerstandbiedende nieren, hetzij een bijzondere overgevoeligheid voor pijn aannemen. In hoeverre hieraan ook een collapsachtige toestand na de haring moet worden toegeschreven, welken Mantel 1) en Wallich 2) met den naam shock door het baringstrauma bestempelen, is niet met zekerheid te zeggen, daar de beschrijving van hun twee gevallen slechts kort is. De vrouwen maakten den indruk vaneen inwendige bloeding te hebben, zoodat zelfs Wallich, deukend met uterusruptuur te doen te hebben, laparotomie deed. Hij vond echter geen afwijkingen en de vrouwen herstelden spoedig. Dat er een verschil in gevoeligheid voor pijn bestaat, is bekend, maar kan nog door enkele gevallen van volkomen pijnlooze haring, welke wij waargenomen hebben, geïllustreerd worden. Tevens ververnield ik hier een typisch geval van Rosenberg 3), dat het volkomen kalme gedrag van de vrouw tijdens de haring goed weergeeft. Teekenend voor het ontbreken van pijn is wel de verbazing der vrouw bij de mededeeling, dat zij reeds moeder is geworden. Bovendien laat ik hier volgen een geval van v. Wer i n g 4), dat bij de forensische beschouwingen nog ter sprake zal komen. ') Mantel Centralbl. f. Gyn. 1909 no 48 p. 1651. 2) Wallich I’Obstétrique 1908 T. 13 p. 541. 3) Eosenberg ïhe American Journal of Obstetrios 1904 Yol 49 p. 613. '■) v. Wering. Ned. Tijdsohr. v. Geneeskunde I 1910 no 1 p. 35.

63