No. 41. Toe. 1910 n°, 381. 35 j. YI para. In 1902 en 1908 is de vrouw bevallen van voldragen kinderen, welke nog leven. In 1904 heeft zij een abortus, in Jan. 1906 een voldragen kind, in Aug. 1906 een abortus van vier maanden gehad. In 1909 is zij behandeld voor retroflexio uteri met een pessarium, dat echter na een half Jaar in Pebr. 1910 werd weggenomen, daar de vrouw toen zeer tevreden was met een omgekeerde ligging van het pessarium en een achteroverkanteling van den uterus. Zij was echter van meening, dat de medicijnen, die zij van haar huisdokter had gekregen, haar stuitbeen hadden losgewerkt. Ze wordt in Dec. 1910 opgenomen, daar zij 36 weken zwanger en psychisch niet normaal is. Urine en inwendige organen zijn normaal. Zij is verdrietig, omdat er kwaad van haar wordt gesproken. Zij zou een slechte vrouw zijn, een gemeene ziekte hebben enz. Dit alles is de schuld van prof. IL, die die dingen luide aan de omstanders verteld heeft. Het blijkt, dat zij reeds thuis dikwijls oneenigheid met de buren had. Na drie dagen gaat zij in denzelfden toestand tegen advies naar huis, hoewel de echtgenoot ingelicht werd. Toe. 1911 n°. 87. Zij wordt weer opgenomen. Twaalf dagen geleden is zij bevallen van tweelingen. Wegens haem. p.p. werd de uterus getamponneerd. De baring verliep snel, zoodat het eerste kind reeds vóór de komst van den praktikant geboren was. Het tweede kwam door versie en extractie ter wereld. Yan een ontbreken van pijn tijdens de baring wordt niets vermeld. Bij opneming zijnde inwendige organen normaal, alleen bestaat nog een lichte subinvolutio uteri, waarvoor zij secale krijgt. Psychisch is zij nog steeds gestoord. Zij vertelt nog steeds, dat hot stuitbeentje weg is, nu en dan is ook het gedeelte van de wervelkolom tusschen de schouderbladen weg en zakt dan de maag naar achteren. Zij heeft dit gekregen na het gebruik vaneen drankje voor vijf jaar. Ook zegt zij niet meer te zullen lachen, omdat de zusters kwaad van haar denken, hetgeen zij zouden doen, omdat zij inde polikliniek nog al gelachen had. Op ander gebied redeneert zij vrij verstandig en zij is dus lijdende aan hypochondrische waanvoorstellingen. Na 34 dagen wordt zij in goeden toestand ontslagen. Zij voedde de twee kinderen zelf; psychisch was de toestand onveranderd. No. 42. Toe. 1908 n°. 53. 34 jaar Y para met normaal bekken en normale urine. Patiënte komt uit het krankzinnigengesticht, waar de diagnose dementia paralytica gesteld is. Haar spraak is stotterend, de pupillen

70