om de doodsoorzaak als het zeer waarschijnlijke gevolg vaneen gebrekkige desinfectie te mogen opvatten. Naar het aantal draadinfecties? Welken waarborg heeft men voor de wetenschappelijke nauwkeurigheid der opgaven? Ik heb mijn 6 krametteringen vermeld en aarzel niet te erkennen dat, na toevoeging van de 12 draadetteringen, ik in minstens 18 gevallen er niet in hen geslaagd den buikwand, in al zijn lagen, steriel te maken of te houden. Hoewel er nog andere operateurs gebruik maken van huidkrammen, vind ik door hen geen enkelen tegenspoed van dien aard vermeld: die tegenspoed was dan ook dikwijls niet meer dan een enkele druppel sereus of sereus-etterig vocht. Wie zal het zijn assistent, die toch meestal de ziektegeschiedenis bijhoudt, euvel duiden, wanneer hij die kleinigheid onvermeld laat? Toch is zij een niting van mislukte „steriliteit”. Maar wanneer Treub, die den buikwand met alle lagen tegelijk pakkende draden sluit, een dergelijke mislukking beleeft, komt hij er niet zonder een duidelijk sprekende draadettering af. Er zijn ettelijke omstandigheden, die ieder gemakkelijk kan opnoemen, en die maken, dat men aan de verschillen, inde aantallen draadinfecties voorkomend, niet den maatstaf mag vinden voor de volgorde, die wij zoeken. Naar het aantal gevallen van genezende peritonitis? Hiervoor geldt hetzelfde, wat ik opmerkte omtrent de doodelijke infectiegevallen. Naar het aantal cel weefsel – ontstekingen ? Ik ben overtuigd, dat wanneer men alle geopereerden inde tweede week na de operatie onderzoekt, men herhaaldelijk, vooral na totaalexstirpaties, infiltraten zal aantrelfen, waarvan men onzeker blijft, of die als een thrombose, of een afgesnoerd weefselstuk of als een ontstekingsproduct moeten worden opgevat. Naar het aantal ziekelijke veranderingen in longen en pleura dan? Maar ik mag vragen, welke daarvan berusten op infectie, welke op narcose-beschadiging, thrombose, afkoeling, enz. ? Bestudeert men de hierbij gevoegde lijst, die de voornaamste anti-infectie-maatregelen doet kennen, dan vermoed ik, dat het den lezer zal gaan als mij: ik durf geen verband leggen tusschen de desinfectie-methoden en de resultaten, zoover als ze ons door dit onderzoek toegankelijk worden. Mij dunkt, dat men er alleen dit uit kan afleiden, dat het geen enkel operateur is gelukt, zelfs in gevallen, waar de kans op infectie niet al te groot scheen, do patiënten met zekerheid te vrijwaren noch voor den nadeeligen invloed op den pols, noch voor temperatuursverhooging, noch voor draadinfectie, noch voor longaandoeningen, noch voor den dood. Wie deze mijne gevolgtrekking wil bestrijden, die mag niet nalaten de geheelo reeks van 25 groepen, die ik inde voorafgaande bladzijden heb omsohreven, aan zijn oog te laten voorbijgaan. Dè

223