werd doordruk uitgedreven, doch de toestand van de vrouw ging achteruit. Kon het dan toch een uterus-ruptuur zijn ? De assistent bracht de hand inden uterus, boven den contractie-ring, en kon geen ruptuur ontdekken. Er werd toen een exciteerende behandeling toegepast, zoutsolutie enz., doch de toestand bleef achteruit gaan en de vrouw succombeerde. Heel duidelijk was de doodsoorzaak niet; het bloedverlies was niet overmatig geweest: het waarschijnlijkste was, dat de bloeding slecht verdragen werd ten gevolge van de ernstige alhuminurie. Doch bij de sectie bleek, dat er een uterus-ruptuur bestond, en wel in het onderste uterus-segment, tot aan het ost. externum. De lever vertoonde de voor eclampsie typische bloedingen. Het raadsel van het optreden van de ruptuur hij een onvoldragen kind in hoofdligging bij een eerstbarige met normaal bekken en matig sterke weeën bleef onopgelost. Dat de assistent er eerst laat toe kwam op uterus-ruptuur te onderzoeken, is begrijpelijk, en ook is het verklaarbaar, dat hij de ruptuur niet herkende, omdat hij die op de verkeerde plaats heeft gezocht. Aan het praeparaat is, als eenige aanwijzing van voorheschiktheid tot scheuren, een sterke ontwikkeling van aderen in het bovenste deel der cervix te zien, zelfs van varices, terwijl mikroskopisch veel bindweefsel, weinig spierweefsel wordt gevonden. De heer de Snoo merkt op, dat de kans om de vrouw te redden waarschijnlijk gering was geweest, al had men de uterus-ruptuur vroeger herkend. Het is waarschijnlijk, dat de ergste bloeding pas is opgetreden, nadat het kind geëxtraheerd was. Spreker heeft zelf een soortgelijk geval beleefd. Het betrof-een geval van sterke wandbeensligging; het kind wasdood, er werd perforatie verricht en het kind werd geëxtraheerd. De patiënt vloeide daarna; bij onderzoek bleek een gat in het onderste uterus-segment te bestaan, dat getamponneerd werd; de patiënt was ineen half uur dood. Het gat was door drukking van den voorsten schouder op het onderste uterussegment ontstaan, en bestond dus al vóór Spreker ging ingrijpen. Toch ontstond er eerst een sterke bloeding na de extractie van het kind. Zoo is het waarschijnlijk ook in het geval van Prof. Kouwer gegaan; de scheur wordt in zoo’n geval door het kind getamponneerd. Prof. Kouwer is er niet bij geweest, maarden heelen nacht is de toestand van de vrouw al slecht geweest; zij heeft dus klaarblijkelijk den geheelen nacht gebloed. Dr. Meurer spreekt naar aanleiding van het eerst medegedeelde geval zijn verwondering uit, dat een zoo groot darmcarcinoom be-

282