meene sterfte betreft voor de 4 groote gemeenten. Alles betreffende de vrouwen van 20 —SO jaar, tijdens de vijf Stichjahre waarover het bovengenoemd onderzoek loopt (1865, 1875, 1885, 1895 en 1900). Resultaat van het onderzoek*) is, heel in ’t kort, het volgende: Inde 4 groote gemeenten van ons land stierven aan tuberkulose: 43 op 128.349 kraamvrouwen = 3,4 %000- Inde 4 groote gemeenten -)- 12 tweederangs-gemeenten stierven aan tuberkulose: 62 op 178.867 kraamvrouwen = 3,8 °/0000. Deze cijfers zijn in overeenstemming met de cijfers van Pinard2). Deze vindt inde clinique Baudelocque een sterfte aan tuberkulose van 26 op 71.225 kraamvrouwen = 3,6 °/0000. Of deze cijfers hoog of gering zijn kunnen wij pas beoordeelen, als wij ze met de algemeene tuberkulose-sterfte der geslachtsrijpe vrouwen vergelijken. Yoor de 4 groote gemeenten kan ik die over de bewuste 5 jaren berekenen als volgt: De jaarlijksche algemeene tuberkulose-sterfte bedraagt 2164 op 817.814 levenden = gemiddeld 26,46 °/0000, de maandelijksche sterfte wordt dus gemiddeld 2,11 °/0000. De sterfte inde maand na den partus was voor de 4 groote gemeenten 3,4 °/0000, en is dus, in vergelijking met de algemeene sterfte, ruim 1 °/0000 verhoogd. Globaal genomen kan men dus zeggen, dat van 3 vrouwen, die in het kraambed aan tuberkulose sterven, één sterfgeval op rekening van zwangerschap en kraambed komt. Maarde invloed van zwangerschap en kraambed kan zich nog na de eerste maand doen gelden. Daarom hebben wij ook gegevens noodig uit de volgende maanden. Die gegevens heb ik met de bereidwillige hulp van den Chef van het Bevolkingsregister voor Amsterdam verkregen, door de verdere uitwerking van het materiaal dat ik reeds bezat. Ik heb nl. al de sterfte-kaarten verzameld van de vrouwen, die inde vijf Stichjahre in Amsterdam aan tuberkulose waren gestorven, en met behulp daarvan laten onderzoeken, of die vrouwen kinderen hebben gehad, hoeveel kinderen zij hebben gehad en hoe groot de afstand was tusschen den laatsten partus en den dood. Dit materiaal omvat 1209 vrouwen, die aan tuberkulose gestorven zijn. Daaronder zijn: *) Dat binnenkort in het Tijdschrift voor Geneeskunde verschijnt. 2) Bij mij is het kraambed gerekend op een maand na de bevalling. Hoe lang Pinard het kraambed rekent, blijkt uit zijn mededeeling niet.

284