terwijl men dit eerder omgekeerd zou verwachten; voor de kinderen der ongehuwde moeders zijn dus blijkbaar goede kosthuizen gevonden ; ook zijn vrij velen van deze vrouwen later nog in het huwelijk getreden, en werden de voor dien tijd geboren kinderen gewettigd. Bij de na ontslag gestorvenen waren 18 jongens en 12 meisjes, bij dein 1911 nog levenden 17 jongens en 16 meisjes. Het voorgaande in het kort samenvattend vinden wij dus: Tabel XYIII. Lot dbe couveusekindbren. Inde kliniek Buiten de kliniek Nog levend in i9n. Later lot Totaal, gestorven. gestorven. onbekend. 105 25 33 (25.4°/0) 12 175 (Met medegerekend de 71 kinderen, op blz. 28 vermeld). Gaan wij nu na wat er is geworden van de 610 kinderen met een geboortegewicht beneden 3000 gram, welke niet inde couveuse verpleegd werden, dan vinden wij, dat er 45 kinderen dood, en 565 levend ter wereld kwamen, dat er van deze laatsten inde kliniek 52 stierven en 513 levend werden ontslagen, dus 90.7 °/0. Yan de levend ontslagen kinderen zijn er buiten de kliniek nog 141 gestorven, en werden er in 1911 nog 341, dus 60.3 °/0, levend aangetroffen; omtrent 31 kinderen hebben wij geen inlichtingen kunnen krijgen. Yan de levend ontslagen kinderen was het laagste gewicht bij ontslag 1500 gram, van dein 1911 nog levenden 1800 gram. Tabel XIX Lot der niet inde couveuse verpleegde kinderen. Inde kliniek Buiten de kliniek Nog levend in 1911. Later lot Totaal gestorven. gestorven. onbekend. 52 I 141 ] 341 31 565 In hoeverre de meerdere of mindere levenskansen vaneen kind afhankelijk zijn van het aantal grammen, dat het bij zijne geboorte woog, ziet men inde volgende tabel.

42