was, dan ziet men deze bloeding uitblijven, en de eerstvolgende B—lo weken na de vorige optreden. Is er gecuretteerd vlak na een menstruaalbloeding, dan verschijnt de volgende bloeding 3Vs—4Vs week na de vorige, dus vrijwel op den verwachten tijd, alsof er niet gecuretteerd was. Is er gecuretteerd in het intermenstruum, dan moet de volgende menstruatie 3—6—7 weken na de vorige verwacht worden. Is er gecuretteerd na een abortus, dan komt, onverschillig hoe lang geleden de vrouw geaborteerd heeft, de eerstvolgende menstruatie bijna altijd vrij precies vier weken na de curettage. Yooral dit laatste dwingt tot de overtuiging, dat men in bepaalde gevallen door de curettage den menstruatie-cyolus kan verplaatsen, dat men inde hand heeft, de bloedingen op een willekeurig tijdstip te laten verschijnen. En aangezien het niet waarschijnlijk is, dat men ook de ovulatie naar zijn hand kan zetten, ligt ook hierin een argument, om do zaak anders te verklaren. 6. Let men op het mikroskopische beeld, dat de verwijderde slijmvliezen te zien geven, dan blijkt, dat als sterk geslingerde, zaagvormige klieren het beeld beheerschen, de eerste menstruatie na de curettage bijna nooit binnen vier weken na de vorige verschijnt. Zijn echter minder sterk of niet geslingerde klieren in het slijmvlies overheerschend, dan is er zeer weinig van te zeggen, wanneer de menstruatie te verwachten is. Meestal ziet men haar inde 3e—7e week na de vorige optreden, doch zij kan ook vroeger of later terugkomen. Op grond van zijn nasporingen meent spr. te mogen besluiten: 1. dat de tweede en derde menstruatie na de curettage zich richten naar de eerste, 2. dat de eerste menstruatie na de curettage door de curettage herhaaldelijk verzet is, 3. dat door de curettage niet zelden ook het type der menstruaties veranderd wordt, 4. dat dus, aangezien het niet aan te nemen is, dat men dooreen curettage ook de frequentie der ovulatie wijzigt, de menstruatie niet is op te vatten als eenvoudig een gevolg van ovulatie of van de functie van het corpus luteum. Yeel waarschijnlijker acht spr. het, dat ovulatie (corpus luteum) en menstruatie beide gevolgen zijn van andere in het vrouwelijke organisme werkende prikkels. Aangetoond is, hoe bij mannetjeskikvorschen na castratie toch de ontwikkeling der armspieren on van de duimspieren, die tegen de paring regel is, tot stand komt; bekend is, hoe bij vrouwen na castratie de geslachtsneiging onveranderd

175