kan big ven, de publicaties van gevallen van menstruatie bij vrouwen, wier ovaria verwijderd zijn, nemende allerlaatste jaren toe, enz. Er is dus nog iets anders, dat hier invloed heeft. Yan geslachtsueiging, geslachtsrijpheid, menstruatie, enz., ligt het primum agens niet in het ovarium. Het ovarium vormt slechts een schakel vaneen serie, en een zeer belangrijke, maar absoluut onontbeerlijk is het niet. Dat onder normale omstandigheden tusschen ovulatie en menstruatie, die beide dus van elders opgewekt worden, iedere maand weder ongeveer dezelfde tijd ligt, is begrijpelijk. Dat deze regelmaat onder pathologische omstandigheden gestoord wordt, is waarschijnlijk. De oorzaak van de frequente menstruatie kan gelegen zijn in het ovarium, maar zij kan ook elders in het organisme gezocht moeten worden. In beide gevallen helpt de curettage niet. Doch zijn door abnormale prikkels in het slijmvlies zelf veranderingen ontstaan, die- ook bij weder normaal geworden prikkels van elders spoediger tot bloeding zijn blijven voeren, dan helpt hot verwijderen van dit veranderde slijmvlies wol. Dr. Driessen merkt op, dat de waarneming betreffende het op tijd komen van de menstruatie na een curettage wegens abortus, een argument geeft om aan te nemen, dat na abortus de oorzaak van de bloeding in het slijmvlies zit. Men vindt dan ook gewoonlijk ontstekingsverschijnselen na abortus. In andere gevallen moet de oorsprong der bloedingen wellicht menigmaal in verwijderde oorzaken worden gezocht. Wat de coincidentie van menstruatie en ovulatie betreft, spreker is sinds geruimen tijd met Mej. van Kesteren bezig daarnaar een onderzoek in te stellen: hij onderzocht de uteri en Mej. van Kesteren de ovaria van alle gevallen waar inde kliniek totaalexstirpatie van het genitaal-apparaat wordt gedaan. Yoorloopig resultaat van dat onderzoek is, dat inde eerste weken na de menstruatie geen corpus luteum wordt gevonden: in de derde week begint het. Dit klopt dus met het resultaat en de opvatting van Erankel, dat het corpus luteum zich gaat ontwikkelen ongeveer op den 15den dag na het begin der menstruatie. Wat het resultaat van de curettage betreft, is het zijn ervaring, dat een dik slijmvlies over het geheel beter naar de therapie luistert dan een atropisch slijmvlies. Hij deelt niet het gevoelen, o.a. van Hitsc hma nn on Adl er, die beweren dat de curettage in het geheel niet helpt. Dr. Mendes de Leon heeft bij zijn curettages een veel grooter aantal genezingen dan 50 °/0. Hij schrijft dat daaraan toe, dat hij bij de curettage een 4 tot 5 maal herhaalde cauterisatie aansluit, vroeger met chloorzink, inden laatsten tijd met forrnaline.

176