zij 36 weken oud waren, en bezweken dan ook binnen vier en twintig uur; twee kinderen hadden algemeene oedemen en stierven vlak voor of na de geboorte; drie kinderen kwamen gemacereerd ter wereld. Bij deze laatste groep is de invloed van den tumor op het kinderleven beter verklaarbaar. Het is toch aannemelijk, dat het gezwel èn door zijn grootte èn door zijn toevallige zitplaats een ongunstigen invloed kan uitoefenen op den toevoer van voedingsstoffen aan het kind, waardoor zij dan slecht ontwikkeld ter wereld komen. Behalve de twee bovengenoemde, die gestorven zijn, is er nog een kind, dat, bij een lengte van 51 cM., slechts 2500 gr. woog, en een ander, dat, hoewel voldragen, slecht gevoed was Neemt deze belemmering inden toevoerenden bloedstroom toe, dan sterven de kinderen in utero en wordt het kind gemacereerd geboren. Gaan wijde grootte van het gezwel na bij de slecht gevoede en gemacereerde kinderen, dan vinden wij bij de eerste het gezwel vuist-, nier-, ganzenei- eu okkernootgroot, bij de laatste tweemaal vuistgroot en eenmaal was de placenta doorspekt met gezwelletjes. Nog beter komt de nadeelige invloed, dien de tumor kan uitoefenen, uit bij de oedemateuse kinderen. In het geheel werden hiervan drie waargenomen n.l. één door Steinbüchel !), één door Merttens2) en één door Dienst3). Het eerste was cyanotisch, oedemateus, had een hydrocephalus en sereus vocht in alle andere lichaamsholten. Het tweede was eveneens oedemateus, had ascites, hydrothorax, een uitzetting vooral van het rechterhart en een zeer wijde vena umbilicalis. Het derde was cyanotisch, oedemateus en had bloeduitstortingen in beide sclerae en geruisohen boven alle ostia van het hart. Dit is het eenige van de drie, dat inleven is gebleven. Na drie dagen waren alle verschijnselen verdwenen, na 2% jaar was het kind gezond en was vaneen aangeboren hartgebrek niets te vinden. Het is niet twijfelachtig, dat hier een sterke stuwing inden kinderlijken bloedsomloop bestaan heeft, de hartdilatatie, de geruischen, de zeer wijde vena umbilicalis wijzen alle in deze richting. Tegelijkertijd wordt hierdoor het vaak optredende hydramnion verklaard. Veertien maal is een abnormaal groote hoeveelheid vruchti) Steinbüchel Centralbl. f Qyn. 1893, n°. 25. Merttens Zeitsohr. f. Greb. Bd. 31. p. 60. 3) 1. e. Ned, Tpdsohr. v. Yerlosk. en Gynaeo. XXIII. 15

195