In aansluiting aan deze mededeeling zegt prof. Kouwer, dat hij het noodig geoordeeld heeft, de behandeling der plac. praevia nogmaals aan de orde te stellen, omdat over dit vraagstuk nog altijd geen eenstemmigheid bestaat. Hij spreekt dus den wensch uit, die door het Bestuur wordt ondersteund, dat de leden der lied. Giyn. Yereeniging hun materiaal zullen willen verzamelen en schiften op de wijze, zooals inde hier gegeven mededeeling is geschied, ten einde ineen volgende vergadering tot een vruchtbare discussie te kunnen komen. Vervolgens wordt de vergadering gesloten. Vergadering van Zondag 18 Januari 1914, GEHOUDEN TE AMSTERDAM. Voorzitter: Dr. L. F. Driessen. Secretaresse: Dr. Catharine van Tussenbroek. De Voorzitter opent de vergadering. Tot lid der Vereeniging wordt aangenomen Dr. (1. C. van Balen B1 anken, te Amsterdam. Vervolgens krijgt Dr. Men des de Leon het woord voor het vertoonen van eenige praeparaten. Het eerste praeparaat is een adeno-carcinoom van het corpus uteri, dat reeds makroskopisch duidelijk te herkennen is, terwijl het mikroskopisch onderzoek de diagnose bevestigt. Daarentegen was er klinisch bij deze patiƫnte weinig aanleiding om aan een maligne aandoening te denken. De patiƫnte, een 54-jarige 0-para, sinds 20 jaar gehuwd, kwam met klachten over onregelmatige, weinig sterke bloedingen. Er was geen fluor en geen foetor. In vroeger tijden was de menstruatie altijd overvloedig geweest. Er waren nu wat klachten over rug- en lendenpijnen, wat vermoeidheid, maar geen vermagering of cachexie. Toen pat. zich in April 1913 voor het eerst op de polikliniek vertoonde, bleek de uterus niet vergroot te zijn, maar werd er een cervix-poliep ontdekt. Deze werd als de oorzaak van de klachten beschouwd en weggenomen. Daarna werd de uterus gecauteriseerd, wat geen bloeding opwekte. Pat. verzuimde terug te komen voor een herhaling van de eauterisatie en vertoonde zich eerst weder in Juli 1913. Zij had toen dezelfde klachten als te voren, doch in sterker mate, en had nu 3 weken achtereen tamelijk sterk gevloeid. Pat. werd nu opgenomen voor proefcurettage, waarbij brokkelig weefsel voor den dag kwam, dat mikroskopisch duidelijk een adeno-carcinoom vertoonde. Ver-

293