lang, n.l. 26, 9,2, sen 19 dagen. De lange duur is waarschijnlijk echter meer aan bijzondere eigenschappen van den uterus, dan aan de methode te wijten. Bij 107 partus werd dus 102 + 4X2 +1 X 3 maal een kunstbewerking uitgevoerd, d.i. 1,06 kunstbewerking per partus (Hoho 1,18). 3 malen is van den eivliessteek afgezien en is de condoomkatheter van Men singa tot het doel aangewend. De haring duurde in die 8 gevallen 55, 11 en 48 uren; uit dit kleine aantal gevallen valt natuurlijk niets te zeggen omtrent de mogelijkheid, dat de condoomkatheter vlugger resultaat zou geven dan de eivliessteek. Duur der haring. 3 gevallen, waarin de tijd, verloopen tusschen de handeling om de geboorte aan den gang te brengen en het eindpunt van het tweede tijdperk der haring, niet opgeteekend is, buiten rekening latend, berekenen wij als gemiddelde voor den duur der haring= 113,4 uur (Hoho 122,5 uur). Laten wij 5 gevallen met zeer tragen uterus en baringsduur van 30, 26, 18, 19 en 21 dagen achterwege, dan wordt de gemiddelde duur 92,1 uur (Hoho 109,5 uur). Rekenen wijde 48 gevallen, waarin na het opwekken der haring toch nog een kunstmatig beëindigen hiervan noodig was, niet mede, dan wordt de duur van het bewuste tijdvak gemiddeld 102,7 uur. Hoho vond dan 107,3 uur, een cijfer, dat weinig van het onze afwijkt. Bij de spontane geboorten was de minimum-tijd tusschen eivliessteek en haring 8 uur, de maximum-tijd 26 dagen. In het geval, waarin na den eivliessteek 30 dagen verliepen, maakte de sectio caesarea een eind aan de zwangerschap. Aard der hekkenvernauwing. In 95 van de 110 gevallen was de ingang vernauwd, doordat het bekken eenvoudig plat, plat rachitisch of algemeen vernauwd was, 5 malen was er alleen een uitgangsvernauwing, 4 malen was de vernauwing asymmetrisch en 6 malen was de aard der vernauwing onbekend. Aard der haring. 64 der 110 partus liepen na het opwekken der weeën zonder kunsthulp af; éénmaal werden daarbij tweelingen geboren; in 46 gevallen, d.i. in 41,8 °/0, moest kunsthulp aangewend worden, een percentcijfer, dat weinig afwijkt van dat hetwelk Hoho vond (38,4°/e). Toch is dit nog vrij hoog te noemen, wanneer wij bedenken, dat

92