den doorslag gaven, werd de plaat ook wel in duplo afgedrukt, waarbij de afdruk als verklaring moest dienen en alleen bestond uit omtrek-lijntjes en cijfertjes: een hulpmiddel, gebruikt door Loder in zijn groot anatomisch verzamelwerk tj. De houtgravure heeft dit zelfde nadeel, maar in nog sterker mate, door de grootere wazigheid en ineen vloeiing der lijnen, geeft echter in het algemeen een natuurlijker indruk van de voorgestelde deelen dan de kopergravure dit vermag te doen. De Yesaliusuitgave van Boerhave en Albinus valt in 1 i25, een tijd, toen de kopergravure reeds op een hoogen trap van ontwikkeling stond, maarde anatomen, die zich allerwegen ontwikkelden onder den invloed van Yesalius, bedienden zich voor hun gravures nog van de houtsnede. De eerste, die een boek in het licht gaf, uitsluitend gewijd aan de obstetrie en verlucht door afbeeldingen, was Eucharius Röslin, arts te Worms en stadsgeneesheer te Frankfort am Main. (Der Schwangere Frawen und ïïebammen Rosengarten, Worms, 1513). Hij geeft daarin afbeeldingen van abnormale kindsliggingen, die zeer schetsmatig behandeld zijn en meestal volkomen onjuist den toestand weergeven. Jacobus Rueff, burger en steensnijder te Zurich, heeft reeds grooter verdienste ten opzichte van de afbeeldingen in zijn zoogenaamd Hebammenbuch (Fin schön lustig Trostbüche vonden Empfanknussen und Heburten der menschen, und jren vilfaltigen zufalen und Yerhindernussen), voor het eerst in 1804 te Zürich uitgegeven. Hoewel een navolger van Yesalius 2), kan hij zich toch nog niet geheel losmaken van de oude, zoo vastgewortelde denkbeelden en laat hij den uterus aan twee stevige, dikke horens hangen, terwijl ook de positio foetus inden geopenden uterus lang niet den toets der vergelijking met de teekening van Leonardo kan doorstaan. Nauwkeuriger zijnde afbeeldingen van Hieronymus Fabricius in zijn „de formato foetu” inde Prankforter uitgave van 1624 (de Iste uitgave dateert van 1615). Noemde ik hierboven onzen landgenoot Albinus reeds als uitgever met Boerhave van de werken van Yesalius, Albinus heeft in deze richting nog meer tot stand gebracht, door de platen van Eustachius, waarvan er tijdens diens leven slechts acht verschenen waren, in 1744 opnieuw te doen graveeren en onder den titel van; „Explicatie, tabularum anatomicarum Barth. Eustaohiï”, uitte ') Tahulae anatomicae quas ad illustrandam humani corporis fabricam collegit et ouravit J. C. Loder. Yimariae 1803. 2) De Leyfer: Die Schriften des Andreas Yesalius, blz. 59.

115