vloeiend. Hoewel ik dadelijk aan inversio uteri dacht, was ik daarvan bij het eerste onderzoek toch niet zeker. Bij het ingaan met de hand door vagina en ostium inden uterus, voelde ik bovenin inderdaad een gezwel, ter grootte vaneen kleinen sinaasappel, waarlangs ik aan alle kanten kon opgaan tot aan den fundus, waaraan het vrij breed vastzat; het was onregelmatig van oppervlakte. Ik was er niet zeker van, doch het leek mij toen een necrotisch, suhmuqueus myoom. De toestand van de vrouw gedoogde geen nauwkeuriger onderzoek. Er was niets anders te doen dan snel den uterus te tamponneeren, zoutoplossing toe te dienen en kamfer-aether in te spuiten. Patiënte was ernstig ziek, temperatuursverhooging tot 39,5°, polsfrequentie tot 150 en 160. Ha twee dagen werd de tampon verwijderd. De afscheiding was zeer stinkend. Toen ik na eenige. dagen patiënte weder onderzocht met de bedoeling zoo noodig den tumor te verwijderen, bemerkte ik, dat het zoogenaamde gezwel grooter was geworden, de onderpool kwam door het ostium inde vagina en ik kon veel minder ver langs'den tumor omhoog gaan. Het was toen duidelijk, dat .wij niet te doen hadden met een necrotisch, submuqueus myoom, doch met een intussohen in graad toegenomen inversio uteri, terwijl aan den uterus een stuk placenta vastzat. Dit stuk placenta was zeer sterk adhaerent en de uteruswand was dun: dit had ten gevolge, dat ik bij het verwijderen van het plaoentastuk op een plek, zoo groot als de top vaneen pink, het peritoneum opende. Zonder mijn fout te willen verkleinen wil ik toch opmerken, dat het misschien mogelijk is, dat het tot stand komen van deze perforatie vergemakkelijkt is door circulatie-stoornissen als gevolg van de eenige dagen bestaande inversie. Ik heb toen den uterus weder getamponneerd, een slip van den tampon door de kleine perforatie-opening inden inversietrechter voerend. Met de overige therapie, nl. ijs, alcohol, digaleen, ergotine is patiënte toen goed vooruitgegaan. Na een week kon ik den tampon uit de perforatie-opening weglaten. De uterus werd toen nog getamponneerd en bij iedere tamponwisseling geïrrigeerd. De temperatuur daalde. Patiënte ging er beter uitzien. De binnenvlakte van den uterus reinigde zich spoedig, de afscheiding werd minder, tegen mijn verwachting involveerde zich de uterus zeer goed, naast den uterus was geen enkele afwijking. De tamponnade werd achterwege gelaten. De inversie was intussohen nog toegenomen, zoodat het omgekeerde corpus uteri geheel door de cervix heen stak inde vagina. De temperatuur werd geheel normaal, de binnenvlakte van den uterus was gereinigd en helder rood. Dat de temperatuur normaal was, is niet geheel juist; wij hebben toen n.l. een aardige

187