malen de namen van Yan Deventer en Mauriceau geciteerd, maar niet dien van Denys. Het kan zijn, dat hij de „Verhandelingen over het ampt der vroedmeesters”, niet heeft gekend, daar het hoek niet in het duitsch vertaald is en inde door Alhert von Haller in 1751 met aanteekeningen voorziene uitgaaf van de: Methodus discendi medicinam (eerste uitgaaf in 1726) van Boerhaave, over het hoek van Denys wordt gezegd: Liber certe minus notus, quam oportehat, qui inter sui similes mihi potius excellere videtur. Maar al heeft Christell geen kennis gedragen van het werk van Denys, F ried, onder wiens leiding het proefschrift was geschreven, is tijdens zijn lang verblijf te Leiden wel persoonlijk met hem bekend geworden. Fried kwam te Leiden, om zich op de hoogte te stellen van het obstetrisch onderwijs, en dit werd door Denys gegeven. Wel waarschijnlijk is het dan ook, dat Weigen, die te Straatsburg de verloskundige praktijk uitoefende en met Fried bevriend was, met het werk van Denys bekend was. Hij is echter, toen hij een geval vaneen dubbelmonstrum ter behandeling kreeg, niet ingegaan op de raadgevingen van Denys, om met het verborgen mesje de tweelingen te scheiden. Onder de afbeelding van den sternopaag, voorkomende achter inde dissertatie, staat het uitdrukkelijk vermeld, dat de verlossing plaats greep: nullis adhibitis instrumentis, maar alleen: manuali operatione, en ook inden tekst wordt er nog op gewezen, dat er geen instrumenten gebruikt zijn, waaronder dan het mes of de schaar te verstaan zijn. Toen Weigen tot de ontdekking kwam, tijdens het onderzoek met de geheele hand in utero, dat de gemelli slechts één navelstreng hadden, en bij tractie aan het eene paar voeten ook het andere lager kwam, besloot hij er uit, dat de tweeling aaneengegroeid moest zijn. Hij wilde nu eerst beproeven, wat zonder instrumenten te bereiken was. Zooals wij hoven zagen, gelukte het hem de verlossing te beëindigen door de kinderen ten opzichte van elkander te verschuiven, iets, dat hij een steviger verbinding der tweelingen niet mogelijk zou zijn geweest. Hij heeft aan zijn schrander bedacht plan uitvoering gegeven, en het gelukte hem den foetus alleen door manueele hulp te doen geboren worden. Daar de sternopagen en pygopagen onder de duhbelmonstra het veelvuldigst voorkomen !), zal dit ook moeten blijken uit de historiae partus en zoo geeft Hübner (hlz. 179—191) onder de 119 door hem vermelde gevallen er 45 van thoracopagen, een iets grooter >) Volgens Torster waren onder 328 diplopagi; 135 thoracopagen, 22 ischiopagen en maar 10 pygopagen.

12