pijn gehad. Sinds de laatste drie weken was zij reeds onder behandeling van haar huisarts, die raelkdiëet en bedrust voorschreef, Opneming 10 Dec., nadat zij twee aanvallen van eclampsie had gehad. liet gelaat is wat opgezet; overigens bestaat er slechts weinig oedeem. Patiënte is hij kennis, klaagt over hoofdpijn, braakt en ziet slecht, Polsfrequentie iets vermeerderd, 100, niet hard. Thuiswas reeds .10 mGr. morphine ingespoten. Een half uur na binnenkomst volgt de derde aanval, waarna nog eens 10 mGr. morphine en 1 L. physiologisch water worden ingespoten. De aanvallen bleven daarna weg. De urine bevatte 24 °/D0 eiwit en wemelde van cylinders. Den geheelen volgenden dag was patiënte suf, had hoofdpijn en braakneiging; zij dronk veel melk en water. Den tweeden dag ging het beter en den derden dag was de toestand bevredigend. De tong was nu zoo ver genezen, dat tot zoutloos diëet kon worden overgegaan. De beterschap nam daarop snel toe, alle klachten verdwenen, de albuminurie daalde tot | °/co en na veertien dagen gevoelde patiënte zich zóó wel, dat zij de kliniek, wel is waar tegen ons advies, verliet, en haar huiselijke bezigheden weder opnam. Thuis hield zij een zoutarm diëet, het ging haar daaronder best en acht weken later beviel zij spontaan vaneen levend voldragen kind. Ware hier tevens de albuminurie verdwenen, wij hadden vaneen genezing der intoxicatie kunnen spreken! De tweede zwangerschap, die spoedig daarna intrad, hebben wij niet gecontroleerd. Belangrijke stoornissen traden er in ieder geval niet op, behalve dan dat het levende kind drie weken te vroeg geboren werd. Inde 32ste week der volgende zwangerschap, op 9 Juli 1915, werd zij weder opgenomen met 9 °j00 eiwit inde urine, die bovendien wat roode en witte bloedcellen, nierepithelia en korrelcylinders bevatte. Er bestond geen oedeem, ofschoon de beenen wel dik geweest zouden zijn. Het hartwas niet vergroot, maar aan de puntwas een systolisch geruisch. Klachten over hoofdpijn of braken had patiënte nog niet gehad; alleen klaagde zij over pijn in het epigastrium. De kinderlijke harttonen waren goed. Wegens het ontbreken van oedemen meende de behandelende assistent geen zoutloos diëet maar melk te moeten voorschrijven. Ofschoon reeds den volgenden dag het eiwitgehalte tot op 1 °/co gedaald was, namen de subjectieve klachten eerder toe, Hed. Tijdschr. v. Yerlosk. en Gynaec. 1917. 5

65