uitdrijving van het kind kunnen tot stand brengen. Dit blijkt na enkele uren niet waarschijnlijk, daar er nog geen weeën zijn opgetreden en de opening onveranderd is gebleven; daarom wordt een colpeurynter ingebracht, met behulp waarvan in korten tijd voldoende ontsluiting wordt verkregen. De extractie, na afhalen van een voet, biedt geen bezwaren. Het sterk gemacereerde kind woog 3890 Gr. Na de geboorte van het kind wordt met de geheele hand ingegaan en blijkt, na de verwijdering van de placenta, die zich zeer gemakkelijk uit het corpus uteri liet lospellen, dat er boven de vernauwde plaats een groote, ruime zak is, waarin zich het corpus uteri, welks onderrand aan den contractiering herkenbaar is, gemakkelijk liet instulpen. Het corpus uteri is ongeveer half zoo groot als een normale uterus onmiddellijk post partum. Het kraambed verliep ongestoord. Den 13den dag bleek, dat de vroeger gemaakte wond samengekleefd was en dat zich daarachter een bloederig secreet had verzameld. Door die opening heen was nu de portio vaginalis te herkennen met een uterus van twee maal de normale grootte. Do portio was reeds vrij vast, maar het halskanaal was nog gemakkelijk voor een vinger toegankelijk. De vagina werd, om nieuwe samenkleving te voorkomen, gedurende een paar dagen getamponneerd en vervolgens dagelijks geïrrigeerd. Yeertien dagen later werd patiënte ontslagen. De vernauwde plaats inde vagina liet twee vingers door, maar daarachter was het vaginaalslijrnvlies ruw gebleven, roodachtig van kleur met verdikkingen er in. De cervix stond nog steeds open. Ook vier weken later bleek het vaginaal slijmvlies achter de vernauwde plaats nog rood en fluweelachtig, zoodat het sprekend geleek op cervicaal slijmvlies. Blijkbaar is het niet bedekt door plaatepithelium maar door cylinderepithelium. De grens van beide soorten epithelium is juist de rand van de vernauwde plaats, zoodat deze in het speculum er uitziet als het ostium uteri externum. Dit is intussohen slechts schijn, daar men, per rectum onderzoekende, de geheele plooi tot verstrijken kan brengen. Ik heb gemeend niet gerechtigd te zijn, ter wille van het mikroskopisch onderzoek, een stukje uit den vaginaalwand te snijden. Allicht zal er, als er weder zwangerschap mocht optreden, na een volgende haring beter gelegenheid voor zulk een onderzoek bestaan. Wij hadden hier dus te doen met een mislukte baring als gevolg vaneen atresie van de vagina. Deze atresie is blijkbaar aangeboren. Er bestond geen volledige afsluiting, daar patiënte normaal menstrueerde. Ook aan de conceptie legde die stenose bij dit toenmaals nog ongehuwde meisje geen ernstige bezwaren inden weg.

248