hard en gespannen was. De ingreep is niet grooter dan het geven vaneen injectie, daar men, tenzij men tevens een lichte narcose wenscht voor onderzoek en katheteriseeren, 1/2 °/Q novocaine kan inspuiten en zonder pijn de venaesectie kan verrichten. De venaesectie schijnt mij verkieselijk boven de venaepunctie wegens de verhoogde stolbaarheid van het bloed en herhaling van kleine aderlatingen hoven één groote aderlating, daar hij herhaald aftappen van kleine hoeveelheden de jbloedsdrukking langer lager zal blijven en er meer toxische stoffen uit het bloed zullen worden weggenomen. Over het resultaat voor de kinderen kan ik uit deze enkele gevallen natuurlijk geen oordeel hebben. Bij drie patiënten was het kind bij opneming in het ziekenhuis reeds overleden. Bij Y is het praemature kind (1700 gr.) bij de tweede reeks aanvallen gestorven, terwijl de beide anderen levend zijn geboren (II en IV) en inleven gebleven. In geval IV heeft het onttrekken van 650 ccm. bloed het praemature kind van 1690 gr. blijkbaar geen kwaad gedaan. Dat het bloedverlies voor de vrouw niet geheel zonder beteekenis is, blijkt uit de vrij hooge polsfrequentie bij vertrek. Twee maanden na ontslag heb ik echter alle patiënten teruggezien en bij geen van allen meer teekenen van anaemie of frequente hartswerking gevonden.

296