pijn inden buik gekregen, ’s Morgens hierop was zij gaan braken, de buikpijn nam toe, ’s middags werd de huisarts ontboden en toen spreker ’s avonds 9 uur kwam, vond hij patiënte half gecollabeerd, brakende, met een nauwlijks voelbaren pols en een plankharden buik, die buitengewoon pijnlijk was. Er was een lichte uitvloeiing, maar per vaginam was niets bijzonders te voelen. Blijkbaar bestond er dus een peracute peritonitis als gevolg vaneen poging tot provocatie abortus, die in confesso was. Patiënte werd onmiddellijk vervoerd en te 10 uur werd laparotomie gedaan. Zij was toen bewusteloos met nauw voelbaren pols en een temperatuur van 39°. De darmen waren geïnjicieerd, niet opgezet, geen etter inden buik, ook geen bloed of eenig ander teeken van perforatie. De uterus werd geëxstirpeerd, de buikholte door de vagina gedraineerd en daarna gesloten. Den ganschen nacht werd geëxciteerd, ofschoon de toestand hopeloos scheen. Den volgenden dag verbeterde de toestand, de pols bleef hoog, de buik zette op, en patiënte ging braken, wat ondanks maagspoelen duurde tot den 9den dag, toen, als gevolg van het sterk wurgen bij het inbrengen der maagsonde, de buik, die met catgut was gehecht, open sprong. Zonder eenige reiniging werd die onmiddellijk gehecht; de darmen bleken sterk opgezet, zeer sterk geïnjicieerd, echter niet samengekleefd, terwijl er ook geen etter te voorschijn kwam. Fa de hechting hield het braken op, de niet te stillen diarrhoeën, die patiënte tot het uiterste hadden verzwakt, verminderden, en langzamerhand verbeterde de toestand, zoodat patiënte 5 weken na de operatie kon worden ontslagen. De uterus wordt vertoond. Nergens was eenig spoor vaneen verwonding te vinden. Ei en foetus waren ongedeerd; alleen inden ondersten uteruspool bevond zich wat bloed, het eenig teeken van de misdaad. Spreker meent, dat door de verwijdering van den uterus den infectiehaard, het leven dezer vrouw gered is. Bij ontbreken van iedere verwonding van den wand acht hij het waarschijnlijk, dat de peritonitis langs den lympweg van den uterus uit is ontstaan. De uterus vertoont geen verwondingen, evenmin als het ei. De foetus ziet er geschrompeld uit, als was hij reeds dood geweest vóélde fixatie. Echter moet dit zeer waarschijnlijk aan de fixeerende vloeistof van Kaiserling worden toegeschreven. Bovendien is de uterus niet van te voren opengeknipt, noch is de vloeistof erin gespoten. Kouwer zegt,dat ook de weg der bloedvaten kan gevolgd zijn. Ook met het oog op ons optreden als deskundige voor de rechtbank is het zaak geen stellige uitspraken te doen, die men niet bewijzen kan. Niets is onaangenamer dan wanneer twee deskundigen voor de rechtbank daardoor met elkaar in tegenspraak komen.

308