„la thèque interne de I’ovisac, tantót des cellules épithéliales qui „tapissent la cavi té de eet ovisac; tantót enfin, elles ont ala fois ces „deux origines”, Deze meening zal wel blijken slechts van historische waarde te zijn. Ik zal er daarom niet op ingaan, Tot de voorstanders van de epitheliale theorie kunnen een groot aantal onderzoekers gerekend worden. Ik geef hieronder slechts een lijstje der namen van hen, die inden laatsten tijd hun studies bekend gemaakt hebben (na 1900) en die ik in hoofdzaak nader hoopte behandelen, omdat zij er vooral toe hebben bijgedragen, de leer van Sobotta te bevestigen. O. van der St richt 19011). PranzCohn 1909 2). R. Mey er 19113). I. W. Miller 1914 4). r Schröder 1914 5). I. Walart 1914 6). Reusch 1916 7). E. No vak 1917 8). Ik begin met van der Stricht, niet alleen omdat hij onder de genoemde onderzoekers de oudste publicatie schreef, doch vooral omdat hij onder hen een eigenaardig standpunt inneemt. I°. neemt van der Stricht aan, dat de luteïnecellen van het corpus luteum van den mensch (bedoeld worden de granulosa-luteïnecellen) zich vermeerderen door mitose: „Les figures de division „nucléaire indirecte sont relativement nombreuses a un stade déterminé „de I’histogenèse de eet organe et elles sont suivies d’une division du „cytoplasma” 9). Gewoonlijk wordt aangenomen, dat slechts zeer weinig kerndeelingsfiguren worden waargenomen op het oogenblik der follikelbersting en daarna niet meer. 2°. dat de luteïnecellen ook gedeeltelijk afkomstig zijn van het bindweefsel. „Les cellules de la couche épithéloïde yoisine de la „thèque constituent des cléments volumineux, a protoplasma plus ') La ponte ovarique et I’histogenèse du corps jaune. Bulletin de I’acad. roy. de méd. de Belgique IV série, T. XV, Année 1901, p. 216. 2) Ueber das Corpus luteum und den atretischen Follikel des Mensohen und deren cystisohen Derivate. ArcMv f. Qyn. Bd. 87, 1909. 3) Ueber Corpus luteum Bildung beim Mensohen. Arohiv f. Gyn. Bd. 93, 1911. 4) Corpus luteum, Menstruation, Graviditat. Arohiv f. Gyn. Bd. 101, 1914. 5) Ueber die zeitliohen Beziehungen der Ovulation und Menstruation. Arohiv f. Gynaek. Bd. 101, 1914. e) Ueber Frühstadien und Ahortivformen der Corpus luteum Bildung Arohiv f. Gynaek. Bd. 103, 1914. 7) Frühstadium der Corpus luteum Bildung beim Mensohen. Arohiv f. Gynaek. Bd. 105, 1916. 8) Le corps jaune, son cyole et développement etc. Traduit et résumé par Madeleine Romme. Annales de Gynécologie et d'Obstétrique 1917. s) 1. c. p. 234.

83